Waarom ik niet radicaliseer

De laatste keer ging mijn moeder op vakantie naar Bialowieza, het laatste verblijvende Europese oerbos in Oost-Polen. Toen ik las dat de Poolse regering daar nu op grote schaal houtkap toestaat voelde ik die machteloze woede waar ik zo verdomd vertrouwd mee ben. Ik hoef hier geen zielig lijstje op te stellen, als de lezer het niet met me eens is dat we de planeet langzaam maar structureel naar de kloten helpen, laat hem dan voor het einde van deze zin afhaken want wij hebben elkaar niks meer te zeggen.

“De frustratie is een verterend vuur” zou een pastoor met een rond gezicht en de allerbeste bedoelingen, tegen ons zeggen. Je weet dat hoe radicaler je reageert, hoe minder je bereikt. Je mag kritische artikelen schrijven en petities ondertekenen, slimme beslissingen maken als consument, maar zodra je echt je stem verheft, zul je de zaak meer kwaad dan goed doen. Laat jezelf dus in vredesnaam langzaam verteren door die frustratie, die in je binnenste woedt. Straks mag je trots op je sterfbed vertellen dat het tenminste niet aan jou ligt dat natuurliefhebbers zo met terrorisme worden geassocieerd.

Want de logica is niet moeilijk. De machthebbers gaan door met het vernietigen van “natuur” (iets preciezer uitgedrukt: het vergroten van de entropie van datgene waar ze geen macht over hebben, om hun eigen macht te vergroten). Dit kan op twee manieren worden gestopt:

  1. Symmetrische weerstand: er zijn genoeg mensen tegen de machthebbers dat deze niet langer de machthebbers zijn. Hun natuurvernietiging kan dan via een democratisch proces een halt worden toegeroepen.
  2. Asymmetrische weerstand: een kleine groep zorgt er door middel van sabotage en terroristische aanslagen voor, dat de natuurvernietiging economisch niet meer interessant is. Dit is geen duurzame oplossing en kan gemakkelijk leiden tot een politiestaat.

Dagelijks delen we de uitwassen van het ‘systeem’ op Facebook. We hopen dat het er ooit van komt, een massabeweging die de natuurvernietiging een halt toeroept. Ik heb voor mezelf bepaald, dat de tweede optie in geen enkel geval gerechtvaardigd is: ik radicaliseer niet. Nooit.

Lijdzaam zal ik het toezien, en sterven aan de gevolgen zoals wij allemaal. Ik beschik niet over een utopia uit naam waarvan ik handelen mag. Rationaliteit heeft me opgezadeld met een vemaledijde bescheidenheid, die me leert dat er geen hoger principe is dat weerstand ‘met alle middelen’ rechtvaardigd. En als dat principe er was, zou ik het niet kunnen kennen, en als ik het al zou kennen, zou ik niet bij machte zijn het na te leven.

Lijdzaam zal ik toezien, hoe alles naar de kloten gaat. Maar ik ben me er tot op de tanden van bewust.

Geef een reactie