De Monday after

Vier jaar geleden werd Obama voor de tweede keer ingewijd als president van de Verenigde Staten. Mijn dochter was doen twee weken oud. Ik vroeg me vandaag af of ze zich nog iets uit die tijd kon herinneren, die voor haar eindeloos lang geleden schijnt.

Toen Miru een baby was luisterden we naar vrolijke progressieve wereldmuziek, het soort waarvoor je in Trump’s Draconië vanzelfsprekend voor achter slot en grendel gaat. Op de Caraïbische maat bewoog ik haar dikke babybeentjes heen en weer en ze vond het prachtig. Jiri-Jiri-boem, kirde ze, en zo heette het liedje natuurlijk ook. Wat een schitterende en unieke tijd was dat! De wereld was zo zorgeloos, Guantánamo Bay kon ieder ogenblik gesloten worden, in het Midden-Oosten stond met de genadige dood van Gaddafi en de fluwelen tapijtbombardementen de vrede op uitbreken, er werd eindelijk iets aan klimaatverandering gedaan, Wall Street stond op het punt om te worden gereguleerd en er zou werk worden gemaakt van de leaks die Edward Snowden zo attent naar het grotere publiek had ge-BCC’d.

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben zo Probama en Antirump als een Mexicaanse drag queen met chlamydia en Obamacare. Ik zie liever de zwarte haardos van onze nationale knuffelmarrokaan die niet nominaal is uitgedaagd, Jesse Clever, in het Torentje dan de Limburgse chloorkop met z’n mavo/havo-diploma en A4-sentimenten.

Bij Obama heb ik het gevoel dat hij nog iets verstandigs over de terechte kritiekpunten gaat zeggen. Ik verwacht dat hij dat in de komende jaren ook zal doen in nog te schrijven bestsellers. Waarom the f*ck hij die drones bleef inzetten terwijl de overmatige collatoral damage een red flag hadden moeten raisen, that kind of stuff.

Wat Trump betreft klamp ik me vast aan de irrationele hoop dat hij vriend en vijand positief gaat verrassen door het zó bont te maken dat God weer eens persoonlijk gaat ingrijpen en zijn zoon als arme immigrant naar het land van het verkozen volk stuurt. Jésus was een Mexicaan.

Het soort herinneringen dat ons doet belanden in een gelukszalige solipsistische sluimertoestand, gespeend van ratio en decorum.

Vanmiddag deed ik hetzelfde spelletje met de beentjes van mijn dochtertje, toen ze me kwam vragen of ik ‘baby’ met haar wilde spelen. Ze leek het zich echt te herinneren want ze glunderde. Nog een keer, papa! Misschien is dit een diepe herinnering van haar, die ouder is dan de taal, ouder dan haar zelf. Het soort herinneringen dat ons doet belanden in een gelukszalige solipsistische sluimertoestand, gespeend van ratio en decorum. Oer-herinneringen die ondanks alle verlichting misschien wel meer van ons leven bepalen dan ons lief is.

Je zou willen weten waar de Donald subliminaal blij van wordt, afgezien van pussy grabbing en golden showers in Moskou. Zou hij gaan glunderen als je hem aan zijn teentjes kietelt, zoals zijn Schots-Duitse immigrantenouders wellicht ooit hebben gedaan? Zou hij kirren en zijn beleid herzien wanneer hij erachter komt dat ook vrouwen, Mexicanen, Chinezen, Arabieren en socialisten lekker kunnen kietelen?

Geef een reactie