Tevredenheid

satisfactionToen ik een kleine jongen was en iets ondeugends had gedaan, kwam me dat op een „boterham met tevredenheid“ te staan. Dat was een normale volkoren boterham, onbesmeerd en zonder beleg. De hagelslag bleef dicht, en de romige kazen werden niet uit het cellofaan gehaald. De boterham smaakte naar niets. Tevredenheid is niets.

Vele jaren later heb ik daar eens over nagedacht. Ik was toen reeds volwassen, met allerlei haren enzo, en wist dus het één en ander over behoeftenbevrediging. Ik kende het voldane gevoel na een copieuze kerstmaaltijd bestaande uit een in paddestoelensaus zwemmende reebiefstuk, gestoofde goudreinetten, haricots verts, gepofte aardappels, gesouteerde pastinaken, komkommers met gekerfte krokodillebekken, en bavarois met slagroom en bosbessensaus, het gevoel dat je had als je je broeksriem een paar gaatjes losser moest maken omdat je over je gespannen buik wilde wrijven. Het gevoel, een behoefte die nog levendig in je korte-termijngeheugen spartelt, volkomen te hebben bevredigd. Die eerste tien minuten na het diner, als je iets tragere geest de nieuwe toestand van lichamelijk bevredigd zijn nog moet aannemen, veroorzaakt de discrepantie tussen het bevredigde hongergevoel en de herinnerde trek een bewustzijnstoestand van sublieme bevrediging.

Als de geest dan na die tien minuten, een kopje espresso en een glas cointreau, de fysiologie weer heeft ingehaald, is de bevrediging slechts een vanzelfsprekend feit waar je je schouders over ophaalt. Het is hetzelfde effect na het neuken. De eerste paar minuten heerst er een lethargische sfeer, de tevredenheid vult het hele bewustzijn, de geilheid spookt nog als gladde schim door je geest terwijl je lichaam zich reeds heeft ontladen. Je bent je je eigen bevrediging bewuster dan ooit. Dat is een heel persoonlijk moment, waarin we onszelf graag een houding proberen te geven. Daarom steken veel mensen na het liefdesgenot een sigaret op, om die magische tien minuten door te komen.

Gewapend met al deze inzichten boog ik me over mijn jonge inzicht dat tevredenheid niets is. Ik begreep natuurlijk wel wat er bedoeld werd. Wat ik geleerd had was dat tevredenheid slechts de opmaat tot het niets is, niet het niets zelf. We zijn tevreden met onze resultaten, omdat we nog in ons achterhoofd de kritieke toestand herinneren, omdat het relevant is over onze resultaten tevreden te zijn, en niet bijvoorbeeld over het feit dat we twee duimen hebben die heel handig de tegenovergestelde kant op staan. De rol van de geest moeten we zelf spelen; het equivalent van de fysiologie is de cyclus van de economie. Zo kunnen we op grote schaal de tevredenheid reproduceren die ik na copieuze maaltijden en opwindende sex ervoer. De economie verteert en herstelt haar evenwicht op organische wijze. Wanneer het systeem een slag heeft gemaakt, kunnen we er geestelijk dezelfde houding tegenover innemen als we dat bij de bevrediging van het lichaam doen. Het gaat om die korte fase waar de nood in gedachten blijft en het besef van bevrediging haar langzaam inhaalt.

I can’t get no satisfaction. Dat filosofische geraaskal over lichamen der economie en geesten die van alles ervaren, het stelt mij niet langer tevreden. Het is allemaal opgeklopte beeldspraak. Uiteindelijk kunnen we toch niet uitdrukken wat we met tevredenheid bedoelen. Zodra we er een punt van maken, zodra we het ter sprake brengen, zijn we niet meer volledig tevreden. Kijk, daar hebben we weer zo’n spitsvondigheid. Niet meer volledig tevreden, niet meer volledig lam. En om het dan helemaal mooi te maken zal er iemand komen zeggen dat de ware tevredenheid eigenlijk in de ontevredenheid schuilt. We kunnen heel veel verzinnen. Maar mijn voorstel is, tevredenheid even met rust te laten. Het zou toch schitterend zijn als we weten dat er zoiets als tevredenheid bestaat, maar niet precies kunnen zeggen wat het is, en dat we ons erop verheugen als op een exotische vogel die we nog nooit hebben gezien en die zomaar ineens onze tuin zou kunnen binnenvliegen. Tevredenheid zou iets moeten zijn waardoor we ons laten verrassen en overrompelen, niet een afgezogen en gladgestreken concept dat we voor ons eigendom houden, om in verontwaardiging uit te barsten wanneer ons iemand het betwist. Tevredenheid komt van vrede. Maar ze is individueel en dus kunnen we haar niet stichten. Gij zult tevreden zijn, dat elfde gebod, het zou verschrikkelijk zijn. Dat ieder mens zich kan laten overrompelen nadat hij goed heeft gegeten of gevreëen of gebeden of gewerkt, door een onverwisselbaar gevoel van tevredenheid. Een gevoel dat hij dan op zijn boterham kan smeren.

Een reactie op “Tevredenheid

  1. In mijn beleving is tevredenheid een continue status, die niets toevoegt aan al mijn charmes, en niets afdoet aan al mijn gebreken. Maar ja, ik ben dan ook een rare.

    (Streven naar tevredenheid is zoiets als streven naar liefde: het IS er al, je moet alleen andere ogen opzetten om het te kunnen zien.)

Geef een reactie