Op drie kilometer van waar ik nu ben bevindt zich een wijdse zandvlakte. Ik fietste erheen met mijn dochtertje van bijna vier om er een zandkasteel te bouwen. Ik parkeer de fiets aan de duinrand en we lopen naar het zand. Op enkele getrouwe hondenuitlaters na is het een mensenlege vlakte. Een cultuurland, uiteraard, maar een dat onze verbeelding kan aansporen zodat we ons wanen in een tijdsgewricht waar de blik naar voren, naar andere gebieden of naar de toekomst van onze soort, zich als een open vlakte voor onze ogen uitstrekt.
Ik ben niet ver van deze zandvlakte geboren. Ik heb in mijn leven grootsere en wijdsere vlaktes gezien, door toendra’s en woestijnen ben ik gereisd, bergen heb ik beklommen en oceanen overgestoken, zij het zonder ontberingen. Ik heb er geweldige herinneringen aan, maar dit was de zandvlakte waar ik vroeger kwam om hutten te bouwen.
Kom, het is de tijd van het jaar dat je sentimenteel mag zijn en echte mannen durven publiekelijk te huilen (er is niets minder mannelijk dan een traantje wegpinken met een gebaar alsof je een vervelend insect verdelgt)
Het is de tijd van het jaar waarop je mag zeggen dat de menselijke verbeelding een onneembare vesting is.
Nu zit ik er met mijn dochtertje, op een decemberdag die veel te warm is en ze speelt nietsvermoedend naast me in het zand. De noordpool was dit jaar twintig graden warmer dan normaal, er zijn serieuze wetenschappers die binnen tien jaar het Einde van de menseheid voorspellen (laat het eens honderd jaar zijn) en 2017 moet nog beginnen. Miru maakt geconcentreerd torentjes van zand en ik wrijf over mijn hart. Vergeten het feit dat ons zandkasteel de eerste regenbui niet zal overleven, begin ik een tunnel te graven en ommuur haar torentje. Met twee handen houd ik het zand tegen terwijl zij er de afdruk van haar voetzooltje op zet. Ik maak patronen op de toren en druk met een stuk half vergaan stukje hout traptredes in het zand. Miru vertelt me een verhaal over de bewoners van het zandkasteel. Het is de tijd van het jaar waarop je mag zeggen dat de menselijke verbeelding een onneembare vesting is.
Maar bij het klimaatprobleem schiet ze danig te kort. Stel dat de wetenschap gelijk heeft, of zelfs maar een klein beetje gelijk, dan moeten we ons gevat maken op exponentiële veranderingen, en daar is ons menselijk brein kennelijk, alle inspanningen van wiskundeleraren ten spijt, niet erg goed in. Er zijn talrijke metaforen over exponentiële groei, van bacteriën in een fles die zich iedere minuut verdubbelen tot een rijstkorrel op een veld van een schaakbord. Heel snel nadat zo’n exponentiële groei detecteerbaar wordt, heeft hij alles verdelgd wat een fragiel moment lang trots verkondigde dat ze het hebben ontdekt.
Ik stel voor om in plaats van mensen te onderwijzen met de exponentiële afname van het ijs op de noordpool, dat andere exponentiële ontwikkelingen in gang zet, onze jaartallen aan te passen aan de gigantische versnelling waarin klimaat en technologie verkeren. In plaats van 2017 spreken we gewoon van 4032. In plaats van 2018 is het 8064. Dan 16128, 32256, 64512,…
Ergens rond het jaar 16.777.216 (het vroegere 2040) is de mensheid in serieuze problemen. Dat klinkt ineens heel plausibel.
Ik kijk naar mijn dochtertje. Levert zo’n gedachtenexperiment een serieuze bijdrage aan de oplossingen van de gigantische problemen waarmee onze soort zich moest opzadelen? Wat kan ik anders dan gedachtenexperimenten, ironische constateringen, perspectiefwisselingen, fragiele narratieven over hoe de wereld zou kunnen functioneren zonder eindeloze economische en energetische groei, kortom geleuter over geleuter over geleuter?
Ik word veel te serieus. Wat maalt de wereld erom, dat we aan haar lijden? Wat schiet de giraffe, die sinds kort op de rode lijst van de IUCN staat, ermee op dat we onze theorietjes en ideetjes hebben? Ik kijk uit over de Brabantse zandvlakte, dat heerlijke stuk surrogaat-woestenij voor hondenuitlaters. We verlaten het zandkasteel, ik in de wetenschap dat wind en regen het binnen een etmaal zal uitwissen, mijn dochter in de overtuiging dat het altijd blijft.