daar zit ik dan, en heb, ach, van alles
en nog wat bestudeerd. Geschopt heb ik
het niet ver. Getrapt ben ik en de vloer
is regelmatig met mij aangeveegd.
dichten, dat zou dan mijn redding zijn
zo zei het letterlijk mijn therapeut
als je echt niets anders kan,
was zijn advies, neem je de pen ter hand
zo voegde ik het woord bij al mijn
nagelaten daden, en aldus begon ik
met struikelende jambes en krom halfrijm
aan een sonnet over kundig falen
het is niets geworden, en ik heb
er een vreemde staar aan overgehouden
waarop mijn therapeut me toen
een collega aanbeval.