Ongeveer tien jaar geleden schreef ik een gedicht van vrije associatie, en noemde dat “de kus”. Het werd door mij voorgedragen, en kreeg zelfs applaus en een afdruk op karton. Ik heb er nooit veel mee gedaan, maar ik houd nog steeds van de rouwe klankdichterij en het spel met halve betekenissen.
Hoe zou dat er nu uitzien, op mijn vier-en-dertigste, als ik weer eens zoiets schrijf? In de tussentijd is er van alles gebeurd, en zijn de gevoelswaarden van de klanken veranderd. Vooruit:
wanneer bloesemschilfers reekstralen
met een embryonengestelltzte Firlefanz
bliksemverleiders braaf electrocuteren
wat hen lief is, waar leggrage hennen
op molmige zolders paren, klein met
blos op bolgefantaseerde wangen een
nieuwsgierig dier kwispelt. De gewervelde
trappen in uitgewrongen Eschertorens duren
bolwerken van witte asterlelies in volle
smerige bloei, tantissimi cose, mein Herr
Schergen raaien loom langs vde dagen, blozen in de
vragende gezichten rose vogels, overronde zwermen
omgorden de wereld met trotse vleugelslagen
lage echos schallen weergaloos in de onderwereld
en de bloosflamingos waden verrukkelijk tot het schik hipt
klokken jagen stilstaand eeuwigheid langs je slapen
sla zacht de flukse bloesemdagen terug naar de kleuren
betreur de tijd, treur de talem, galmend nog door ’t hoge gras
mon dieu je ne suis pas
volaf met strofen schuinsgelopen doevelingen hoofse
zielen zingend als Kloos van eindeloze hoogten
hieroglyfen van licht luimend om hun magere lippen
ipsum intellectum verbraaide varaan rekelaan aan
staarten klaar voor krulgekozen vlezigheden bezigend
the jazz lessende yes we can kletsende pezige
weelde teelt en telg leggiero zwelgend
hoor! hongerig zijn de tijd zijn de klanken
zijn de ranke beharste vingers, druppel stilte
in onze vermoeide kelken, darum, darum
pulchrum est multorum
hominum
Ik vind het wel mooi, al moest ik sommige woorden wel opzoeken, wat eigenlijk niet gauw gebeurt…..
Nieuwe woorden tegenkomen is echter iets wat ik zeker kan waarderen! Je bent nooit te oud om te leren!
Groet, Esther