Saaiheid

250px-Arthur_schopenhauer_paintingWe lanterfanten langs de tot bloedens toe geboende naden van onze schier eindeloze parketvloer, de armen hebben we netjes over elkaar geslagen en in onze ooghoeken nemen we een zwevend pluisje waar, dat we geruisloos verwijderen voor we verder lanterfanten. ’s Avonds bekijken we een film die we bijna van buiten kennen of we praten met vrienden zonder dat er iets te zeggen valt. Ook onze exotische reizen hebben hun flair verloren, Copacabana, Phuket en Waikiki zijn net zo spannend als een hoopje zand in onze badkamer. De wereld is ineengekrompen tot voorspelbare herhalingsmogelijkheden die ons in een absoluut zwijgen hullen. We vervelen ons te pletter.De saaiheid is een sluipend gevaar. We gaan ermee te rade bij onze beste vrienden en krijgen van ze te horen „wat we allemaal wel niet zouden kunnen gaan doen“. We knikken en schamen ons een beetje voor ons luxeprobleem. Dan zijn ze weg en proberen we iets van wat we allemaal wel niet zouden kunnen gaan doen en het resultaat is dat we ons nog saaier voelen dan voorheen. We willen onze vrienden niet nog eens consulteren, we vinden dat we er zelf de strijd moeten aanbinden. Maar de saaiheid is een onberekenbare tegenstander. Ze is continue alert om ons te treffen waar het pijn doet. Zelfs in onze dromen loert ze naar ons, altijd gereed om de broze hoop in onze dromen te vergruizen.

We hebben allemaal met de saaiheid te kampen zodra we iets reflexiever worden en onze doelen beginnen te relativeren. Zodra er een miniscuul scheurtje in het spiegelkasteeltje van onze intenties komt dreigt het gevaar dat er grotere barsten ontstaan en de saaiheid door alle kieren en gaten naar binnen stroomt. Het is soms maar beter iets minder aan de ultieme consequenties van ons handelen te denken omdat die niet bestaan. Het is beter wanneer we het prisma van onze geest niet elke lichtstraal in zijn anonieme componenten laten breken. En daar zijn we goed in. We kunnen de saaiheid meesterlijk op afstand houden met onze hele poppenkast, met een politiek schandaaltje hier en daar, een sappige anecdote over machtige lieden die een leven leiden dat saai is voor henzelf maar niet voor ons, beursspeculaties en gesuikerde cholesterolbommen zodat we ons mogen opwinden over een te hoge bloeddruk, spannende blind-dates met exotische scharminkels, sportwedstrijden om ons met elkaar te meten, kindertjes krijgen en de televisie. Sinds we kunnen handelen uit andere motieven dan de blinde overlevingsdrift is het buiten de deur houden van de saaiheid het belangrijkste van die motieven geweest. Het is een vermogen dat onze ongelooflijke zelfreflectie mogelijk heeft gemaakt. We hebben kunnen nadenken over onze onbenullige plaats in het heelal, over de absolute afwezigheid van enige betekenis van de mensheid voor het „zijn“, over de blinde gang van de evolutie en de machteloze speelballen die wij ervan zijn – alles mogelijk gemaakt door het vermogen, de saaiheid op een afstand te houden. Anders zou bij onze eerste reflectie de mond wijd open vallen en zouden we slechts een laag gerochel produceren of dood omvallen.

De saaiheid laat niet met zich spotten. En daarmee bevinden we ons in goed gezelschap. „Wie die Not die beständige Geißel des Volkes ist, so die Langeweile die der vornehmen Welt“ schrijft wijlen Arthur Schopenhauer in Die Welt als Wille und Vorstellung. En van saaiheid zou hij verstand kunnen hebben, de Schopenhauers waren goed bedeeld. Maar wat hij toch over het hoofd heeft gezien is dat we een heel geavanceerd repertoire aan methoden, handelingen, antwoorden, gedachtes, en impulsen hebben ontwikkeld waarmee we de saaiheid op afstand houden. Ook Arthur’s donkere schrijverskamer hoort in dat rijtje. Het is een repertoire waar we trots op mogen zijn.

Het gevaar lijkt me tegenwoordig, dat we dit vitale deel van ons culturele erfgoed niet meer naar waarde weten te schatten, omdat we denken voor altijd met de saaiheid te hebben afgerekend in de vorm van entertainment. Het belangrijke achterhoedegevecht hebben we geanonimiseerd, en de praktijken die onze voorvaderen uit noodzaak hebben ontwikkeld om de saaiheid te bekampen, raken in vergetelheid. Straks slaat de saaiheid keihard toe en begint ons spiegelpaleisje barsten te vertonen – en dan bellen we elkaar allemaal tegelijkertijd op om elkaar te vertellen dat we eigenlijk net zo radeloos zijn als de ander.

Geef een reactie