de namiddag steekt schuins in de lucht
mijn hoofd rust op en alles is goed
onder mijn huid is traagstromend bloed
een zon gloeit en ik slaak een zucht
ik kijk in de ronde ogen van dieren
een ezel is er, en twee salamanders
deze middag verlangt niets anders
ik glimlach verliefd naar de mieren
en droom van hier een vlag te planten
in deze grond, die ik heb afgekaveld
en dan toezien hoe die tot een flard verrafelt
met een oud oog, want ik weet van wanten