Niets geeft de illusie van bezitten meer betekenis dan dat we ergens zuinig op zijn. Daarom laten we het te breekbare porcelijn in de kast staan als onze schoonouders komen eten, we draaien al onze muntstukjes een paar keer om voordat we ze uitgeven aan overtuigende aanbiedingen. We zijn zuinig op elkaar en met de woorden die we tegen elkaar zeggen. We zijn zuinig op onze kinderen als we ze begeleiden op hun weg in de zelfstandigheid. En voor mensen die minder zuinig zijn dan wij, die met geld smijten dat het een lieve lust is, of die helemaal niet zuinig meer zijn op hun vierde echtgenoot, voor die mensen halen we onze neus op. Want de brasserige levensinstelling van iemand die precies evenveel van dezelfde slechte stadslucht inademt als wij dreigt ons onze mooiste illusie weg te nemen. Waar wij zuinig op zijn, daar veegt de vlegel zijn billen mee af. Hij reduceert onze grootste doelstellingen, die we ooit door onze zuinigheid zouden gaan bereiken, tot zijn schoongeveegde achterwerk. Dat is het enige waar onze zuinigheid goed voor is.
Wie wat bewaart die heeft wat, zo luidt het water dat de zuinigen prediken. Om onderwijl zelf wijn te kunnen drinken, zien ze die zuinigheid zelf als een kostbaar bezit. Ze maken er een cultus van. Het liefst zouden ze sluitend bewijzen dat al het organische leven gebaseerd is op zuinigheid, en dat de verkwisters achterlijke lui zijn, die hun biologische erfgoed verraden. Vredig kan de zuinige zijn door zware arbeid vergaarde bezittingen beschouwen en trots aan anderen laten zien. Hij smeert lijm op z’n vingers voordat hij naar de markt gaat, en probeert dan voor ieder beukenootje een bodemprijs af te dingen. Hij onderhandelt liever een uur dan dat hij er later achter moet komen dat zijn buurman dezelfde kikkererwten voor vijftig cent goedkoper heeft kunnen krijgen. Zuinigheid is in de eerste plaats spaarzaamheid. Met het universele betaalmiddel geld zuinig zijn betekent dat alle dingen die ooit voor geld in zijn bezit zijn overgegaan in waarde toenemen. De twee keer omgedraaide euro laat de waarde van de marmeren Mammon met het kleine piemeltje die ze ooit voor omgerekend tweehonderdvijfig euro op een achteraf gelegen markt in Damaskus hebben meegenomen, ineens enorm stijgen. Zuinigheid is het meest voor de hand liggende spel dat we spelen met ons bezit, en het meest effectieve. De waarde en de betekenis van hetgeen we vergaard hebben neemt toe en af met de vakkundigheid waarmee we het spel beheersen. Wanneer we ineens gaan verkwisten met dure vakantiereisjes zullen we spoedig onze geldberg waarnemen als tien retourtjes Malediven, en niet langer als zeven levens lang iedere dag voldoende kikkererwten voor ons hele gezin. En dan zijn we er al mee begonnen, onze ooit zo heilige zuinigheid belachelijk te maken.
Maar zuinig zijn op geld en waar je het allemaal voor kunt inruilen heeft zijn limitaties, daar het toch slechts een symbool is. Om de illusie van het bezitten echt te bevorderen moeten we zuinig zijn op iets dat we niet kunnen inruilen tegen geld, op iets dat we desalniettemin denken te kunnen bezitten en waarvan we ook nog eens zeer aangenaam vruchtbruik van kunnen maken. We moeten zuinig zijn op ons lichaam. Een gezonde leefstijl om ons ‘kostbaarste bezit’ in shape te houden, Indiase ontspanningsoefeningen doen om de rek erin te houden, angstvallig de cholesterolspiegel in de gaten houden en het zich ophopende heup- of buikvet al naar geslacht in de wandgrote badkamerspiegel bekijken. De zuinigheid op het eigen lichaam is onbetaalbaar. Ja, daardoor hebben we die andere zuinigheid eigenlijk niet meer nodig. Hoe bewuster je met je eigen lichaam omgaat, hoe minder je de zuinigheid nodig hebt om jezelf ervan te overtuigen dat je van alles en nog wat bezit.
Word!