We horen de islamiet, die bidt bij het ochtendgloren
tot een onzichtbare god, die uit is op wraak
of verzoening, behalve met wie er niet bij mag horen
de imam verheft zijn stem: het is een gewichtige zaak
de minaret staat dreigend in het licht van onze maan
vrouwen mogen alleen gesluierd naar het strand
het koekhappen wordt in de ban gedaan
en diefstal, die betaal je met je hand
populisten staan op, en spreken met wilde gebaren
over de ondergang van het avondland, de komende jaren
als een noodlot, dat niet valt te vermijden
tenzij we demonen bedwingen en onszelf gaan bevrijden
aldus maakt Nederland zich op voor een jihad
een heilige strijd tegen culturele zwakte
achter de gordijnen, niet ver van de maasvlakte
gaan we bitterballen eten tegen het kwaad
zo kijken we vaderlandslievend, met een goed geweten
op tv naar die voorzet bij de tweede paal
in plaats van stenigingen en terreurkabaal
en de overtredingen zijn gauw vergeten
oranje burka’s worden voor het voetballen gedoogd
Aisha met haar pronte borstjes danst na iedere goal
Ali en z’n makkers schminken zich frivool
terwijl de tegenstander flink wordt afgedroogd
Het blijft een heilige strijd die we strijden
de demonen gaan wild in ons binnenste te keer
wat is Hollands? Dat weten we niet meer
dus we zullen er, Insjallah, ook niet onder te lijden.