mijn beul is een laatbloeier
ik zie hem bomen snoeien, dat doet hij met plezier
doe de groeten aan uw vrouw, zeg ik
terwijl ik knipoog en van mijn mond een grimas maak
hij mompelt iets in zijn baard
ik zeg: u moet er niet zo zwaar aan tillen
mijn beul knikt zwak, en komt dan tot bedaren
en hakt het touw door, want ik heb beloofd om niet te staren