Hij lacht onderdanig, en zit aldoor te knikken
tijdens discussies krijgt hij het doodsbenauwd
hij zal al zijn bezwaren steeds in blijven slikken
want behagen, dat doe je uit lijfsbehoud
Hij loopt achter zijn idool aan door de gang
als een kwispelend hondje zonder revier
hij mompelt stemmig myxolydisch lofgezang
met een dun mondje om kwart over vier
Soms is hij opstandig en verft hij zijn haar groen
of hij gaat inees van die strakke broeken dragen
men vraagt zich dan af waarom zou hij dat doen?
waarom? wanneer het niet is om zichzelf te behagen.
Een reactie op “De behaagzieke”