Asociale media

Ik lees op Blendle een tenenkrommend artikel over de ‘jonge generatie’ die miljoenen verdient met Youtube-video’s en Instagram-foto’s, dat wil zeggen: met de reclames en product placement eromheen. Het begint met een schoongeschreven beschrijving van de nieuwe online helden, probeert vervolgens de lezer bij de les te houden door te becijferen hoeveel deze sterren dan wel verdienen met de partnerships en de advertenties die hun krakkemikkige homevideos larderen – door te apelleren aan onze nijd dus. En het culmineert, jawel, in tien tips voor wie zelf ook rijk wil worden met Youtube. Meegroeien met je followers, iedere dag posten, volhouden.

Ik zit in het Eduardo VII-park, naast de speeltuin ter hoogte van het Ritz-Carlton. Het is misschien de vijfde keer dat ik hier zit: een nog jonge gewoonte. Naast me staat een abatanado, een bak sloeberkoffie dus. Ik besluit dit detail op te blazen en er mijn handelsmerk van te maken, omdat ik in een karig stukje van een paar weken terug teveel over mijn kopje koffie schreef in plaats van een of andere mening te onderbouwen. Ik voel aan mijn wateren dat dit natuurlijk een existentiële kwestie is. Ik wil met veel égards mijn kopje koffie gaan aanbieden op het vervallen bordes van de Grote Arbiter, dat we die in de vorige eeuw hebben weggepest dondert niet. Een wereld waarin men wordt geacht niet te schrijven over zijn eigen kleine, oprechte geneugten, is een wereld die op weg is naar het fascisme, om met Adorno te spreken.

Er zit een lelijke vent met een verhoogd voorhoofd en een gezinnetje aan de tafel naast me. De temperatuur van mijn koffie is gedaald, maar hij is nog niet lauw. In het artikel waar ik door werd getriggerd komen zelfbewuste internetgrootheden voor zoals de vlogger Enzo Knol, de gamer Robbert van Eijndhoven en de Russische modetsarina Mascha Feoktistova, wier naam me onwillekeurig aan de Zuid-Afrikaanse band Die Antwoord doet denken. De reden waarom er een reportage over dit rapaille is gemaakt is simpel: ze verdienen genoeg geld om lezersnijd te genereren. En nijd is nieuws.

Ik ben natuurlijk stikjaloers. Wie wil dat nou niet, duizend Euro per dag verdienen met het uploaden van leuke filmpjes waarin je aan een stuk door ouwehoert over je favoriete onderwerpen? Ik zou mijn triviale bestaan aan de zijlijn ervoor opgeven voordat een brugklasser een tweet over zijn puistjes kan duimen. En dan zou ik video na video vol lullen met beschouwingen over de succulente teksten van Plinius, Athenaeus, Dioscorides, Julius Pollux, Galen, Porphyrius, Oppianus, Polybius, Heliodorus, Aristoteles, Aelianus, Aristomachus en zulken meer.

De tieners lopen achter een handjevol idolen aan en het enige wat ze met elkaar verbindt zijn deze abstracte identificatiefiguren.

De Youtubers zijn zo populair omdat ze een tijdelijke ontsnapping bieden. Een fantasiewereld waarin je kunt, mag en moet moorden om erbij te horen. Een langbenig model dat, mits je haar getrouw imiteert, zelfs het meest onzekere tienermeisje kan doen geloven dat ze de juiste kleren aan het anorectische lijf heeft. De tieners lopen achter een handjevol idolen aan en het enige wat ze met elkaar verbindt zijn deze abstracte identificatiefiguren. Het is een flinterdun draadje en de sociale interactie (gesprekjes als ‘heb jij het nieuwste jurkje al?’) wordt volledig uitgehold. We zijn terug in de tijd van de beatlemeisjes en de massahysterie, maar dit keer met een generatie die deze farce nooit lijkt te zullen ontgroeien. En de marketingindustrie weet dat dondersgoed. De luierreclames voor de eerste generatie ouders met de aandachtsspanne van een bromvlieg en het sociale leven van een lemming worden al voorbereid.

De Youtubegeneratie hoeft niet meer te wachten op de televisieprogrammering of het moment dat de postbode langskomt. Als wachten een paar jaar lang volstrekt overbodig is, verleer je het. Je raakt eraan gewend, alles onmiddellijk te krijgen als je op een knop klikt: filmpjes, geluidjes, woordjes en je vriendjes. Dat is de nieuwigheid. Die zogenaamde “revolutie” die zich op het internet afspeelt is op het eerste gezicht door en door sociaal. Al die digitale fragmenten moeten worden “gedeeld”. Zonder vrienden en volgers ben je een digitaal fossiel.

Waarom spreek ik dan zo samenzweerderig in mijn titel van asociale media? Omdat het de snoeiharde sociaal-darwinistische logica loslaat op de weerloze jongere generatie. “500 duizend onzekere meisjes die niets liever willen dan zich opmaken als de blonde del op hun scherm”, dat is een package, dat heeft een marktwaarde met zes nullen. Een half miljoen jonge meiden, die moet ieder cosmeticabedrijf zien te bereiken om te overleven. Systematische uitbuiting van onzekerheid als business model. De consument van de sociale media als product. Het oude liedje.

En ze zijn er als de kippen bij. Het zich ontwikkelende puberbrein met de ontluikende geest waarmee het zichzelf kwelt, met de eerste stuipen van een obsessieve verliefdheid, met zijn vertederende zelfoverschatting – het is vatbaar voor iedere sociale virusinfectie. Blootgesteld aan de strontladingen van Youtube wordt het vanzelf een beerput. Voordat het corpus van de klassieke educatie enig vat op hen heeft en ze het risico lopen Bildungsbürger te worden, hebben de asociale media hen al tot de rand toe gevuld met fashion, lifestyle en games.

Uitbuiting en selectie

Ik speel voor ouwe zeur. Het maakt dat ik me jonger voel. Bedoel ik nu echt dat de jeugd verloren is omdat ze denken dat Cicero een hondje uit een computerspel is, laat staan dat ze hem kunnen citeren? Maak ik me daar zo druk om? Nee, ik heb geen canon nodig om mijn argument kracht bij te zetten. De asociale media zijn een efficiënte machine die ons sociale gedrag volgt en precies die aspecten uitbuit die het meest winstgevend zijn. Het bekijkt het sociale leven vanuit het perspectief van een zakenman die hen de meest lucratieve illusies zal verkopen. De sociale reflexen die daarmee worden bediend komen ook onder primaten voor, wat zeg ik, het behoort tot het repertoir van de meeste geleedpotigen. Het simpelste en saaiste sociale instinct is “erbij willen horen”. En de asociale media bieden het eenvoudigste symbool kant-en-klaar aan. Het is de weg van de geringste weerstand. Je hoeft alleen maar je kleerkast te vullen met wat Mascha draagt. Je hoeft er alleen maar voor te zorgen dat je hoog genoeg staat in de ranking van je game.

De hogere, fijnere functies (heb ik die mousserende frase al eerder gebruikt?) van het sociale leven gaan verloren omdat ze niet kunnen worden geëxploiteerd. Ze leveren geen donder op, dus in de volgende ronde van de darwinistische zeepkistenrace wordt het afgestraft. De ingewikkelde capriolen die het mensengeslacht in vervlogen eeuwen maakte, de fijngevoeligheid die we proeven bij Shakespeare, Goethe, Voltaire, Nietzsche – het is allemaal hetzelfde lot beschoren als de appendix en andere evolutionaire functieloze overblijfselen die we met ons meezeulen omdat onze genen behoorlijk wat achterlopen.

De hogere, fijnere functies (heb ik die mousserende frase al gebruikt?) van het sociale leven gaan verloren omdat ze niet kunnen worden geëxploiteerd.

“Over welke hogere sociale functies heb je het, oetlul?”
– “Respectvolle kritiek. De verlichte idee dat niet alle kritiek ad hominem moet worden gelezen, dat niet iedereen die met ons poogt te communiceren hoeft te worden ingedeeld in voor- of tegenstander. De mogelijkheid om samen schoonheid te ontdekken, zonder ingeblikte Vorgabe van het legioen schermgurus met hun aflaathandel in onze onzekerheid. Zich bewust zijn dat we een rol spelen en die rol regelmatig inruilen. Als je identiteit bepaald wordt door hapklare brokken en je bent niet anders gewend, dan steek je je snuit niet zo gauw in een vreemde trog. Het hele spel met het roteren van rollen heeft aan jou een broertje dood. Je draagt maskers, maar je kunt er niet mee omgaan. Je plamuurt je gezicht en nog voordat de ene laag goed en wel droog is, ben je alweer met het plamuurmes in de weer. Het resultaat is een smerige bruine smurrie, die alleen nog maar meer viezigheid veroorzaakt wanneer je probeert van masker te wisselen. Het spel met de maskers is weggelegd voor mensen die hun identiteit in een zelfverzonnen slagveld hebben aangemeten – niet voor hen deze aan Youtubefilmpjes ontlenen.”
“Ben je onderhand klaar met je jeremiade? Ik heb nog meer te doen. Wat heeft die fijne sociale geest van jou dat ik niet heb, eikel?”
– “Echte solidariteit is alleen mogelijk tussen mensen zonder branding, die zich voor elkaar inzetten, niet omdat ze dezelfde merk dragen, of dezelfde klassieke boeken lezen, of naar dezelfde muziek luisteren, maar gewoon omdat er een diep gevoel van medemenselijkheid in hun inborst opborrelt. Om een totaal verzonnen reden dus. Kortom: het is de fantasie in onze sociale interactie die het meest te lijden heeft onder de asociale media. De sociale fantasie gaat teloor wanneer zij niet meer nodig is om ‘erbij te horen.’
En tenslotte het in leven houden van het gezonde cynisme. Cynisme gaat dood zonder de montere knipoog naar de mogelijkheid van niet-cynisme. Hoort u? Wat wij nodig hebben is een cynisme dat niet verzonken is in het zelf afgegraven morosofische moeras. Zoals Adorno zou zeggen ‘Der sich selbst blind überbietende Zynismus, der nicht wahrhaben will, dass er einer ist, und sich selbst schon längst aufgehoben hat.'”

Dat denk ik dus. De hogere, fijnere functies van het sociale leven gaan verloren, omdat ze niet zo makkelijk kunnen worden uitgebuit door het gedrocht van de asociale media. Alles wat geen koren is op de sociaaldarwinistische mallemolen, geraakt als kaf in de vergetelheid.

Dit stuk levert me niks op, maar het houdt de zoete illusie in stand, dat ik tegen die mallemolen ageer en er niet slechts een onbeduidend radertje in ben.

Geef een reactie