“Doe maar drie Euro” zei de Lissabonse buschauffeur terwijl hij met zijn handen een gebaar maakte dat we konden doorlopen. De kaartjesmachine ratelde niet. Ik vroeg hem hoe ik het beste naar het vliegveld kon komen. De buschauffeur haalde zijn schouders op. “Je kunt overstappen op een andere bus, maar die maakt wel een omweg.” Een passagier mengde zich in het gesprek. “Waarom suggereer je niet gewoon de rode lijn te nemen?” Dankbaar lachte ik naar de man, een grote Braziliaan met een aanstekelijke lach. Bij het metrostation stapte hij ook uit. We liepen samen door de metrogangen. “Je bent in goede handen.”, zei hij, “In os mâos de Deu.”
Hij bracht me naar het diepste niveau waar de linha vermelha loopt en leverde me daar af met een schouderklop.