Mijn dochter Miru van drie is nogal streng in haar opvoeding. Wanneer ik in onze straat, de schilderachtige Rua da Bempostinha in de Lissabonse wijk Arroio, vergeet over de smalle strook keien te lopen, roept ze: “papa, stoep!” Haastig spring ik dan van het gehavende asfalt terug op het trottoir.
Maar gisteren was die stoep opgebroken. Het karakteristieke plaveisel ontbrak en legde een strook van anderhalve meter verraderlijk zand bloot. Er lag een berg stenen naast, waar Miru eerder deze week een keer over is gestruikeld.
De meeste passanten deert het niet, ze pezen langs de smalle stoeprand op weg naar hun afspraak. Maar Miru volhardt in haar eis, dat we van het trottoir gebruik moeten maken. Ik besluit daarom, dat we de stoep gaan repareren.
Gewapend met een tuinschepje, een plastic speelgoedhark en een veger begeven we ons naar de lacune in het trottoir. Miru sjouwt na enige aansporing de stenen, ik hark de ondergrond aan en klop ze rustig op hun plek. Er zit een lichte glooiing in de hernieuwde bestrating, maar het resultaat ziet er in het licht van de inzettende avondschemering tevredenstellend uit.
Er blijven een paar nieuwsgierige voorbijgangers staan. Zouden ze ervan opkijken dat een Koreaanse peuter hun straat repareert? Zouden ze denken aan wie er “officieel” voor de bestrating verantwoordelijk is (dat is om het begrijpelijk te maken voor Angelsaksische temperamenten, de persoon die kan worden aangeklaagd wanneer er iemand over een loszittende tegel struikelt). Zouden ze zich aan hun eigen jeugd herinneren of met lyrische saudades het inzicht benevelen, dat ze zelf hebben verzuimd?
Het is een kwestie van gewoonte. Of ze nu worden geleid door pure desinteresse voor stedenbouwkundige restauraties op microniveau of door angst om zich met ongewilde verantwoordelijkheden op te zadelen, gemiddelde stadsbewoners zullen nooit spontaan trottoirs gaan repareren. Zonder de invloed van de kleuter Miru en haar brave vader die gelooft in de “Commons Transition” zou er nu nog anderhalve meter stoep zijn opengebroken halverwege de Rua da Bempostinha.
De volgende dag wandel ik op weg naar mijn ochtendlijke espresso door het straatje en zie tot mijn verheugenis dat de stoep is gerepareerd. Ik ben benieuwd of Miru zelf zich onze historische actie van de namiddag ervoor zal herinneren.