Vooroordelen

Ik heb bijtende vooroordelen tegenover Nederlanders. Te vaak heb ik meegemaakt dat ze zich, wanneer ik ze in de schitterende omgevingen van mijn expatbestaan moest ontmoeten, ontpopten als achterbaks en vrekkig. De details zullen u hier bespaard blijven, maar u begrijpt: wanneer de incidenten niet meer op een hand zijn te tellen, ligt een conclusie over de Nederlandse volksaard voor de hand. Dat mijn jeugd ook in Nederland heeft plaatsgevonden doet daar niets aan af. Ik ben, na herhaaldelijk te zijn blootgesteld aan Nederlanders, mijn vooroordelen tegenover hen gaan koesteren. Alle Nederlanders zijn achterbaks en vrekkig.

Iedere boerenlul snapt bij het begin van deze tweede paragraaf dat dit de zoveelste bijdrage moet zijn aan het vluchtelingendebat. Dat we ons moeten hoeden voor stereotyperingen. Je kunt over niks anders meer schrijven. Wat kan ik daaraan doen? Ik kan op deze plek gaan beweren dat ik het méén, dat van die Nederlanders, om vervolgens de ontaarding van het ooit zo vitale Batavierenvolk te beschrijven. Om dan te stellen dat ze het verdienen ook, te worden afgelost door mensen die harder werken, of harder verlangen, of harder bidden. Uiteindelijk zou ik toch weer uitkomen op het vluchtelingenvraagstuk. Er gaat vandaag de dag geen weg aan voorbij.

Hier in Portugal zie ik geen vluchtelingen. De zwerver die bezijden de supermarkt zijn universum heeft uitgestald is van lokale makelij. Overlast komt hier van de eigen, authentieke zelfkant en de aanhang van Benfica of Sporting. Het voelt zelfs raar dat ik hier nu een beetje over hun afwezigheid ga zitten reflecteren.

Het leven is hier zo schaamteloos goed. Een kopje espresso kost zeventig cent of minder, het weer is bijna altijd inspirerend, de mensen zeiken niet, de winkelstraten in het middeleeuwse stadscentrum stralen sinds de crisis een aanstekelijke rust uit. Je kunt alles krijgen wat je nodig hebt en je moet er bijna Nederlander voor zijn om hier iets te vinden waar je over kunt mopperen.

Je gaat je bijna afvragen waarom hier geen horden vluchtelingen aan de grenzen staan, bereid alles op te geven voor een toekomst in Portugal. Ik ken natuurlijk het antwoord: in Portugal krijg je geen “gratis geld” en het heeft nu eenmaal niet de reputatie van een rijk land. Toch zou ik graag een vluchteling ontmoeten die zegt “wacht eens even, je komt hier in Europa niet om van de honger, waarom moet ik dan mijn hele leven rond mijn economisch belang organiseren?” Ik geef toe dat dit allemaal projectie is van mijn eigen linkse praatjes – ik heb echt geen idee wat vluchtelingen denken. Maar dat is het punt: wie weet dat wel? Onze vooroordelen tegenover vluchtelingen zijn net zo lui en ongegrond als mijn vooroordelen tegen Nederlanders.

Geef een reactie