Ik was vorige week in Leipzig voor een bruiloft van stel goede vrienden. Ik was jarenlang niet in de stad van de grote cantor van de Thomaskirche, Johann Sebastian Bach, geweest en het was even saai, gemoedelijk en onpretentieus als voor Facebook. Auerbachs Keller, met een mooi standbeeld van de door Mefisto bezeten studenten, is nu onderdeel van een kooptempel met Italiaanse flair. In de winkelstraten wisselen geschoolde straatmuzikanten strategisch van plek om de winkelende meute te bedremmelen in een kakafonie van herkenningsmelodieën.
We hadden plaatsgenomen in het park naast the Thomaskirche. Miru, mijn dochter van drie, rende naar een gealcoholiseerd drietal dat op een bankje converseerde en regelmatig lege flesjes Jägermeister in de overvolle afvalbak naast ons kwam proppen. Ze was direct populair toen ze bij onze onhygiënische tijdgenoten op de bank plaatsnam. Ik legde Miru’s onverschrokkenheid, uiteraard vriendelijk om deze gunst te hebben gevraagd, op de gevoelige plaat vast. Nadat ze met haar vingertje tussen de eigendommen van deze lieve mensen had gewroet, drukte de vrouwspersoon een flesje desinfectiemiddel in mijn handen. Ik schudde lachend mijn hoofd maar ze hield voet bij stuk. Het meisje moest haar handjes desinfecteren.
En daarom ben ik vanuit mijn onderbuik zo’n enorme vriend en voorstander van culturele diversiteit.
Dat soort volkomen onverwachte dingen: daar gaat het om. En daarom ben ik vanuit mijn onderbuik zo’n enorme vriend en
voorstander van culturele diversiteit. The more the merrier. Afgelopen weekend was ik bij een leuke conferentie waar ook een aantal initiatieven voor en met vluchtelingen zich presenteerde. Ik babbelde wat in het Engels met een Iraakse advocaat terwijl mijn dochter met zijn zoontje Amir aan het ravotten was. Toen ik zijn vrouw, een keurig geklede dame met een vrolijke hoofddoek die al haar ongetwijfeld wild erotische lokken aan het zicht onttrok, onbeschut haar tweede kind de borst zag geven, overkwam mij ook dat enerverende gevoel van onverwachtheid. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, maar omdat ik het net niet klaar speelde om onopvallend een stuk borstvlees op mijn kieker te krijgen wendde ik mijn blik af en mijmerde over hoe het vitale onverwachte meer kans maakt wanneer een samenleving mag beschikken over een groot aantal rigide culturele stereotypen.
Ja, ik hef mijn moraliserende wijsvinger omhoog tot hij de onmiskenbare vorm begint aan te nemen van het geërigeerde lid van een eenentwintigste-eeuwse Turkse dictator. Culturele diversiteit is de smaakmaker van onze samenleving! Zotte en bijkans achterlijke gebruiken verdienen hun plek in het straattoneel! Want als ze verdwijnen, kunnen ze ons ook niet meer verrassen.
Ik eis onverwachte geluiden. Dat een imam bijvoorbeeld eens zijn haar blondeert en een suikerspin koopt voor zijn nieuwe lover. Of dat Theodor Holman en Esther Voet samen hartelijk lachen om een karikatuur van Bibi. Of dat Sunny en Sylvana elkaar zwart maken. Of dat Gerrit Zalm netjes belastingaangifte doet. Ik hoop dat GeenStijl eens een asielzoeker van het jaar-verkiezing gaat houden of dat DENK met onvertaalde citaten komt van Kant, Hegel, Sartre, Wittgenstein en Rob Oudkerk. Maar ik hoop vooral dat linkse en rechtse columnisten hun eigen humor serieus blijven nemen en zichzelf op z’n tijd proberen intellectueel te verrassen.
Wanneer het publieke discours uitmondt in een intellectuele ravage, waarbij de strijdende partijen proberen om zo snel mogelijk de opvattingen van hun tegenstander aan een geestesziekte toe te schrijven, kan alleen het onverwachte ons nog redden. Daarmee bedoel ik dat een invloedrijke opiniemaker eens iets anders zegt dan de mantra waarmee hij zijn praatstoel heeft veroverd. Misschien dat de koppen van zijn volgers dan even uit het gareel raken, waar ze een grotere kans hebben op nadenken.
Het moge duidelijk zijn dat ik gisteravond niet naar Abou Jahjah, heb gekeken.