Individuele topsportroutines zijn wat mij betreft gewoon kunst. We krijgen lichamen met sublieme vaardigheden te zien, fysieke prestaties die alleen mogelijk zijn wanneer iemand zich er jarenlang als een bezetene op voorbereidt. Waar gaat het écht om tijdens de Olympische spelen? Is het een mondiale viering van de wonderbaarlijke lichamelijke vermogens van sommige soortgenoten? Een vrolijk festijn van Atheense lichaamscultuur waarin de dominerende lichaamsvijandelijke religies even vergeten mogen worden?
Nee. De atleten, die we eigenlijk als halfgoden zouden moeten vereren, worden gekleineerd en getreiterd in plaats van toegejuicht wanneer ze een keer hun menselijkheid laten zien. Olympische sporters, de allerbeste lijven onder ons, worden onderworpen aan regeltjes waar zelfs bijstandstrekkers nog over zouden mopperen. De geest van de organisatiecomités is calvinistische kleinburgerij. De Olympische Spelen zijn verkomen tot een routinematig, commercieel gedreven rechtvaardigheidsfetisjisme. Lichamelijke grootsheid wordt geïnstrumentaliseerd en onderworpen aan een bijna fascistoïde regelwerk. O, die Grieken, zou Nietzsche verzuchten.
Wat maakt het uit dat Yuri een pintje pakt of een lijntje doet? Zolang de Atheense aristocratie maar kan genieten van zijn prachtige spieren en sublieme bewegingen aan de ringen. De rest is bijzaak. Proost, Yuri. Je bent helaas in de verkeerde eeuw geboren.