Mijn moeder maakte graag woordverhaspelingen. Uit mijn tienerjaren herinner ik me dat ze mijn vioolles consequent aanduidde als Fidele Quastroles, waarin de naam van de grote Cubaanse revolutionair natuurlijk doorklonk. Fidele Quastro was een antieke viool die glom en een prachtig vol geluid produceerde; als mijn lerares geen last had gehad van acne was ik vermoedelijk verliefd op haar geworden. Ze kon zelf prachtig spelen en gaf goede aanwijzingen, die ervoor zorgden dat mijn strijkstok altijd recht op en neer ging. Ik bezocht, ondanks het feit dat ik vrijwel geen muzikaal talent had, de vioolles getrouw. Het woord fideliteit hoort bij vioolles en bij de dictator die afgelopen week zijn laatste adem uitblies.
Dat is mijn persoonlijke herinnering met betrekking tot Fidel Castro. Ik ben lang na de invasie in de varkensbaai en de Cubacrisis geboren en heb dhr. Castro zelf nooit ontmoet. Voor mij was het een dictator van wie je wel eens mooie en wel eens hele nare dingen hoorde. Ik probeerde me van oordelen te onthouden en wil na zijn overlijden ook geen standaardverhaal schrijven. Hij was een van de groten van zijn generatie, net als Mandela, Gorbatchev, of Arafat. Namen die zo bekend waren dat ze een eigen leven gingen leiden in de Brabantse provincie, waar een jongen bij het horen ervan aan zijn viool dacht in plaats van aan de communistische revolutie.
Is het niet fijn, geen uitgesproken mening over de doden te hebben, en zeker niet als hun as nog warm is? Is het niet fijn om niet met de stelligheden die we uit tweede hand kennen om ons heen te hoeven strooien, maar gewoon het nieuws mogen lezen alsof we een spannende, nog warme bladzijde omslaan in ons geschiedenisboek? Stelligheden leveren altijd meer aandacht en meer clicks op, een businessmodel dat door een groep Macedonische twintigers ad absurdum is gevoerd met het verspreiden van nepnieuws.
Wat is het punt? Dat we niks wijzer worden wanneer we met gelijkgestemden roepen “gelukkig is die vreselijke dictator dood die zijn tegenstanders liet executeren en de persvrijheid met harde hand onderdrukte” of met andere gelijkgestemden “wij treuren om de dood van de onwrikbare leider die heeft gezorgd voor uitstekende gezondheidszorg in Cuba, dat een hogere levensverwachting heeft dan de VS, alsmede een uitstekend educatiesysteem en een indrukwekkend duurzame economie.” We worden wel wijzer wanneer we met andersgestemden in gesprek gaan.
Er wordt zoveel zinloos geruziet, en het lijkt mij dat de enige interessante vraag is of de prestaties van Castro’s Cuba op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg alleen mogelijk waren in een dictatuur. Zou waarachtige democratie, wanneer Raúl die op het eiland zou hebben ingevoerd, direct hebben geleid tot een terugkeer naar het Batista-tijdperk en een machtsovername door een groep popelende neoliberale Cubaanse expats? Kan een benevolent dictator zich pas bewijzen door eerst onvoorwaardelijk al zijn macht bij het volk te leggen en zich vervolgens verkiesbaar te stellen als uitvoerder van diens wil? Mogen we een autocraat beoordelen op wat hij ‘voor het volk heeft gedaan’?
Trump is wel democratisch gekozen (als we de stemfraude, het oneerlijke kiesmannensysteem en de lage opkomst voor het gemak negeren) maar het valt te bezien of hij het klaarspeelt om, zonder zijn tegenstanders tegen de muur te zetten, de Amerikanen dezelfde universele toegang gaat geven tot gezondheidszorg en educatie, als de Cubanen.