tot al mijn werk onbeduidend was, en zinloosheid mijn ritueel
heb ik geloofd in een soort accumulatie van betekenis, we
waren allemaal aan het zoeken naar een punt in ons leven
bij voorkeur te vinden nog voor het intreden van de dood
waar alles samenvalt, en we de tijd opgeheven ervaren
dat hele romantische gesodemieter dus, die zoektocht
naar een oneindige bron die voor ons klapt en klatert
ooit was ik haar begonnen, omstreeks de ontketening
van mijn jeugdige overmoed, het ging toen nog
om het moment dat ik mijn handen sluitend zou houden
om prachtige warme borsten die ik kende van de plaatjes
later toen het besef was ingetreden dat zulke
omronding tot de nietszeggende ijdelheden behoort,
waar het een volwassen mens om te doen behoort te zijn,
zou ik dus aan substitutie moeten zijn gaan doen.
ik zou het summum hebben moeten transfigureren
in een beklommen bergtop, een dichtersprijs,
of vijfhonderdduizend euro. Maar ik heb verzuimd
en ben nihilist geworden.
En het zijn gouden tijden voor nihilisten!
iedereen is altijd druk en werkt ergens naartoe
maar vraag eens een paar iteraties door naar hun waarom
en vergeefs zul je wachten op een ootmoedige glimlach
ze slaan je als verrader aan de martelpaal
maar genoeg daarover, nihilisten hebben het zoals gezegd
beter dan ooit. Op iedere straathoek staat wel iemand
iets te verkondigen dat zo grotesk is dat hij er zelf gewoon
niet in kan geloven. Zijn boodschap wordt dus hoe fanatieker
hoe nihilistischer. En dat stemt mijn nihilistenhart tevreden.
Om een misverstand uit de weg te ruimen: ik ben niet vies
van betekenis. Om mee te kunnen doen stoot ik ook klanken uit
en men weet dat je de betekenis daarvan niet zo gemakkelijk wegmoffelt.
Hoe meer betekenis, hoe beter het is voor de nihilist, die scherper ziet
dat die betekenissen corresponderen met niets. Dus ben ik ook actief
begonnen met het creëren van betekenissen. Het zijn schaduwloze
gevels in een koude stad, waar kleine kinderen langs omhoog kijken
om de pijn te voelen in hun nek. En de nihilist heeft het voordeel
dat ze dodelijk vermoeid in zijn schoot vallen terwijl de anderen
met een vlindernetje op ze jagen.
Al dat zijn onzinnige beelden waar de nihilist hard om moet lachen.
Soms wil ik zelf mijn straathoek opeisen en daar, net als de anderen,
ook iets met tekst gaan doen. Maar ik zou dan tenminste de waarheid
kennen en ’s avonds verliefd op mezelf zijn in een poel van voldoening.
Soms wil ik ook de mooiste sopraan horen zingen dat er geen hoogste waarde is
en daar later met haar op drinken, haar verleiden tot de identiteit van de nacht.
O muze, o minst betekenisloze, o laatste stem die sterft in dit beeld