Wederopstanding

De hoop sterft, zoals clichéliefhebbers weten, het laatst. Zonder de hoop dat ik ooit verlost zal zijn van de zeurende pijn in mijn mond, die al meer dan een jaar het ijkpunt van mijn bestaan vormt, zou ik de vrolijkheid die ik in mijn schrijven wil uitstralen, niet op hebben kunnen brengen. Dat klinkt als ouwewijvengezeur en natuurlijk is die hele pijnfabriek in mijn rotte kaken allemaal psychologie, maar elkaars pijn is een van de weinige dingen die zelfs een doorgewinterde cultuurrelativist liever niet relativeert.

Elkaars aanstellerij is een hele andere kwestie. Maar was soll’s, ik heb net gedronken en een hersenloze gooi- en smijtfilm gezien (heerlijk dat ze zo nog worden gebakken) dus als ik geen piemel zou hebben zou men mij hartelijk aanmoedigen terwijl ik mijn klaagzang houd.

Morgen ga ik naar de zoveelste tandarts om voor de zoveelste keer genaaid te worden. En toch geef ik de moed niet op dat het nog goed kan komen. Ik heb stapels plannen klaarliggen. Áls mijn bek zwijgt ga ik vroeg opstaan, sporten, veel schrijven, de zinloze activiteiten uitvoeren die onze samenleving vereist om geld te genereren, viool spelen, de Koreaanse taal beheersen, een beter filosoof worden en krachtiger poëzie schrijven.

De omgang met de kleine onaannemelijkheden van het lichaam is een voorbode van die ene grote uitdaging waar filosofen hun tanden op hebben stukgebeten en waar technosofen aan willen ontkomen: de omgang met onze eigen sterfelijkheid. Iedere genezen kwaal zal worden vervangen door een ergere, en nog een ergere, totdat de dood erop volgt.

Wanneer we de leeftijd hebben bereikt waarop ons lichaam louter nog het slagveld is van kwalen en ellende, zullen we eindelijk begrijpen dat elke dag een wederopstanding is, en dat we geen drie dagen later weer opnieuw zullen worden gekruisigd. Of je nu gelooft of niet, onze eindfase is treurnis en ellende. De techniek kan de boel verzachten: morfine is een godsgeschenk en aids of kanker zijn geen doodvonnis meer. Maar elk organisme dat pijn kan lijden zal uiteindelijk kreperen, of voordat zijn tijd gekomen is simpelweg ophouden met leven, en zijn dierbaren achterlaten met psychisch trauma. Dat gegeven die fysiologische omstandigheid primitieve woestijnreligies die al dit leed ad nauseum goedpraten door een celestische patriarch met een lul van drie meter tachtig, het tot in de eenentwintigste eeuw hebben kunnen schoppen is op zijn best een slechte grap.

U merkt dat ik vandaag vrijaf heeft genomen. Er moest en zou een column komen en hoop leek me een goed geluid op tweede Paasdag, schrijvend vanuit Seoul waar we volgens Korea-experts blij mogen zijn als het bij een bescheiden grondoorlog met hier en daar een gifgasraketje blijft. Maar mocht ik – onverhoopt – dan toch van mijn kiespijn (en waarschijnlijk een paar duizend Euro) verlost gaan worden, dan beloof ik deze column op dinsdag over te doen, als deze stad en ik er dan nog zijn.

Geef een reactie