Vorige week maakte het CBS bekend dat de CO2-uitstoot in Nederland ten opzichte van 2016 met een procent is gestegen. Daar staan we dan met onze goede bedoelingen, onze grote mond en onze handtekening onder het klimaatakkoord van Parijs. De chemische industrie stootte 1,5 miljard ton meer uit dan in 2015 en verwarming stootte ook flink meer uit. Ik ontdekte ook tot mijn stomme verbazing dat Nederland van 2010 tot 2015 het steenkolenverbruik heeft verdubbeld van 18 naar 36% van de elektriciteitsproductie, terwijl steenkool meer CO2-uitstoot veroorzaakt. In 2015 ging het roer om: er werden 3 kolencentrales gesloten en er werd een beroep gedaan op de aardgasvoorraad (aardgaswinning nam af bij toenemend verbruik).
De CO2-uitstoot ligt 11% lager dan in 1990. Voor 2020 zou het 25 procent moeten zijn, zo oordeelde de rechter in de wereldberoemde Urgenda-klimaatzaak. Het enige cijfer dat daaraan lijkt te voldoen is de vermindering van de emissie-intensiteit van de Nederlandse industrie: die is 42% lager dan in 1990. Maar het blijkt keer op keer dat dit niet genoeg is om economisch te kunnen groeien en dus met andere landen te kunnen concurreren. Daarvoor lijkt een toename van broeikasgassen nog steeds treurige noodzaak. En als die niet in Nederland plaatsvindt, dan in de landen waar bijvoorbeeld de batterijen van de ‘schone’ elektro-auto’s worden geproduceerd.
Daar sta je dan met je spandoek en je Pyrrusoverwinning op de moloch van de economie. De rechter heeft zijn best gedaan, maar het haalt natuurlijk allemaal niks uit zolang de economie het enige is wat écht telt: “De kosten voor het terugdringen van de uitstoot zijn niet onaanvaardbaar hoog. De rechter gelooft niet dat daardoor bedrijven zullen wegtrekken uit Nederland.”
Onlangs werden Nobelprijswinnaars gevraagd hoe ze dachten dat de mensheid ten onder zou gaan. 34 procent zei environmentaldegradation, vooral klimaatverandering. 23% was het meest bang voor een kernoorlog. Minder genoemde oorzaken zijn pandemiën, egoïsme, terrorisme, ignorante, drugs, ongelijkheid en kunstmatige intelligentie.
Ik ben het gelul spuugzat. Ik geloof er niet meer in en heb vandaag eens gewoon zin om heel erg boos te worden. Om er voor het gemak van uit te gaan dat de meerderheid van klimaatwetenschappers en nobelprijswinnaars weet waar ze het over hebben. Om goedbedoelende journalistenzieltjes met ‘klimaatzaak’-filmpjes zoals Marijntje Poels en intellectuele paupers als Sid Lukkassen een langrekt ‘lul’ in het gezicht te schreeuwen dat hun oren ervan suizen. Sodemieter toch op met je iedereen kan en meepraten over over klimaat. Hou gewoon je melkmuil, leer eens iets over statistiek en de wetenschapelijke methode en ga in Houston helpen dweilen. De kraan kunnen we toch niet meer dichtdraaien: het orkaanseizoen wordt ieder jaar heviger, net als andere natuurrampen. Maar het is nog bij lange na niet meeslepend genoeg om ook maar een politicus van betekenis te laten denken “verhip, zou dat iets met onze verslaving aan economische groei te maken kunnen hebben?” Alles voor die godskoleretyphusebolakankerklote economische groei. Stik er maar in.