Een van de voordelen van het freelancerbestaan is de mogelijkheid om spontaner dan een werknemer even naar de tropen te gaan. Toen ik een maand geleden mijn ticket naar Laos boekte had ik last van kiespijn en dacht ik: die ga ik in de jungle wegmediteren in een hangmat.
Hier aangekomen was de kiespijn verdwenen en had ik geen idee wat ik zou gaan doen. Tempelbezoek, kayakvaren, brommeren, ziplinen of olifanten wassen is niet zo aan mij besteed. Tenminste, dat zou ik schrijven als ik lekker de stoere jongen wilde uithangen.
In werkelijkheid ga ik rustig schrijven en mediteren over de richting van het leven van mij en mijn gezin op de middellange termijn. Nee, daar kun je als vent niet mee aankomen bij je werkgever, die zal je proestend de deur wijzen. Dat doe je maar in de Grote Vakantie, jezelf ontdekken. En ben je daar niet een beetje laat mee?
Het grote voordeel dus van een bestaan als freelancer zonder personeel of winkel. Maar waarom identificeer ik me als freelancer? Ik ben gewoon schrijver en schrijvers hebben een Ortswechsel soms gewoon nodig. De tropische lucht, de insecten, de lianen, grillige groene bergformaties, de modder, de eindeloze markten, de kinderen in de rivier, de vreemde taal, de ontspannen toeristen die allemaal op hetzelfde uit zijn, de ladyboys die zich aan je opdringen. Ik trek me in mijn hotelkamer terug om te grübeln over het bestaan, aantekeningen te maken en te lezen in het boek dat ik heb meegenomen: From Bacteria to Bach van Daniel Dennett, over de evolutie van de menselijke geest.
Ik kom er wel uit.