Het is een drogredenering: omdat je weet dat iedere impuls tot vitaliteit uiteindelijk zal falen omdat het leven eindigt in het graf, het falen zelf verheffen tot hoogste principe. Nochtans is het voor perfectionisten een logische operatie, omdat zij een eeuwigheidswaarde hechten aan de geldigheid van hun doen en laten. Zij falen in hun studie, in de liefde, op het werk, als burger, als schrijver, als ouder en tenslotte als bejaarde, omdat ze er geen genoeg van kunnen krijgen.
Het falen is natuurlijk afhankelijk van interpretaties, en die maken de falers zich gretig eigen. In hun studie behoren ze tot de groep die het slechtst presteerde op tentamens. Als puber schrijven ze een oeuvre bij elkaar aan onbeantwoorde liefdesbrieven om hun inferioriteit te bewijzen. Op het werk verdienen of presteerden ze ondergemiddeld, of allebei. Hun burgerplicht bij de stembus verzaken ze moedwillig omdat de waardigheid van burgerschap bedreigend is voor hun faalverhaal. Ze produceren ironische teksten die hun eigen afwijzing als voldongen feit vieren. En wanneer ze hun falen hebben uitgeleefd, presenteren ze het als hoogste goed aan de volgende generaties.
De natuurlijke faler tekent bezwaar aan bij de algemeen geaccepteerde wijsheid, dat in elk falen een kiem van verbetering schuilt. Vooruitgang is voor hun niet ieder proces van vallen en opstaan. Dat is de heersende illusie, de fijne golfbeweging van de verhalen die uit zullen monden in succes. De natuurlijke faler wil zich niet met die verhalen identificeren. Hij observeert liever vanaf de zijlijn, mijmerend over het kunstwerk van zijn eigen leven dat zo heerlijk aan het mislukken is.
Het falen is, in tegenstelling tot wat de volksmond beweert, niet eens onaangenaam. De gewiekste faler schept een zeker genoegen in de afwijzingen die hij van potentiële werkgevers of uitgevers mag ontvangen. Het past prima bij zijn verhaal, en ach, dit overleeft hij ook wel weer. Omdat hij niet het gevoel heeft dat hij voor zijn vijfenzestigste eigenlijk iets moet presteren, heeft de faler ook geen haast. Hij werkt gestaag door aan het subject van zijn falen, uit gewoonte, niet uit hoop op een apotheose van succes en erkenning.
Is de faler lui? Werkt hij minder hard dan anderen? Nee! Dat is het grootste misverstand dat er over zijn soort bestaat. Het zou geen echt falen zijn wanneer hij er met de pet naar had gegooid. Zijn falen telt, omdat hij het met de beste wil van de wereld niet beter zou kunnen hebben gedaan. “Mijn falen heeft existentieel gewicht” legt hij zelf uit. Het geeft zijn levensverhaal een structuur en een betekenis die voor de buitenwereld altijd excentriek zal blijven. Maar wanneer we nauwkeuriger kijken kunnen we troost putten uit de esthetiek van zijn falen.
Afbeelding by Ianbourgeot.com