Spraakherkenning

Op een mooie donderdag begaf ik mij naar de zakenwijk Gangnam voor het opnemen van mijn stemgeluid. In de metro overwon ik het cynisme dat de kop opstak, over het feit dat ik na ‘al die jaren’ mijn geld verdien met mijn Bataafse tongval in plaats van mijn academische vaardigheden. De zon scheen en ik was enthousiast over de 50.000 won die ik in contanten toegestopt zou krijgen.

Een lange Nederlandse stagiair die in het kader van zijn Working Holiday in Korea verblijft, gaf me instructies en ik mocht een bekertje water pakken. Ik moest in een klein kamertje een driehonderdtal zinnen voor de microfoon oplezen, die gebruikt zouden worden voor het trainen van een spraakherkenningssysteem van een Koreaanse personenauto. Met mijn mond heel dicht bij de microfoon begon ik luid en duidelijk van het scherm te lezen. Ga naar Randweg 42, Nieuwegein. Bel Esther op. Zoek tankstation in de buurt. Zet radio aan. Doe het schuifdak open.

Ik had er verdorie lol in en vroeg me af wat er met me aan de hand is. Waar was m’n intellectuele ambitie gebleven? Lag de pientere filosoof met zijn scherpe beschouwingen, begraven onder lagen onbenul? Ik heb altijd gehuiverd wanneer oudere mannen onbenullig repetitief werk doen om hun huur te betalen, en nu lijk ik zelf hard op weg op z’n oudere man te worden. Ik wil niet voor een organisatie werken, want dan moet ik me bekennen tot een politiek signatuur, en dat gaat niet lang goed. Is dat de prijs van absolute ‘intellectuele’ vrijheid? Of is het mijn neurotische natuur, die vreest oprecht te zijn wanneer ze ervoor betaald wordt?

Na de stemopname at ik een heerlijke Koreaanse maaltijd en voelde me uitstekend. Het briefje van 50.000 won zat in mijn portemonnee. Die avond zou ik een bekende les geven in business English, gewoon over coffee. Weer ging het over de taal zelf. Mijn bekende lispelde, dus mijn les kreeg à l’improviste ook een logopedisch aspect. Ik genoot van de waardering voor mijn onorthodoxe aanpak. De taal als artefakt om her en der geld mee te verdienen, niet als vehikel van wat ik ‘eigenlijk’ te zeggen heb. Die stellige overtuiging, dat ik een boodschap heb voor de wereld, stamt overigens uit de tijd dat ik een introverte schooljongen was met een lelijke bril, en laten we wel wezen, ze wordt langzamerhand een beetje potsierlijk.

Ik ga mijn leven gezellig uitleven. Zolang het ‘systeem’ kruimels en klusjes heeft red ik me wel. En wat die intellectuele ambitie betreft: daar kom ik nog op terug. Zet het raam open. Versnel naar 140 kilometer per uur. Speel muziek van The Doors af.

Geef een reactie