‘Het volk’ kunnen we gebruiken om erboven te verheffen. Boven Jelle B-C, zwarte P, A ten B of Emile R. Wanneer we het afzetten tegen het gelul in de polder, krijgen zelfs onbenullige overpeinzingen het karakter van ongenaakbaarheid. We hoeven maar te doen alsof we oprecht op zoek zijn naar iets van universele waarde, en we kunnen zeker zijn van onze voorname inborst.
Ik ken dit mechanisme goed. Vanaf m’n zestiende schreef ik schriftjes vol met flutcitaten, die enkel omdat ze de roddel ontstijgen aanspraak maken op filosofische urgentie, om dat vreselijke woord te gebruiken. Later kwamen er gedichten, aforismen, korte en lange verhalen, ja hele romans bij. In het kader van het door mezelf in het leven geroepen nostalvember sta ik hier vandaag bij stil.
Toen ik op m’n computer door deze oude meuk begon te bladeren viel me het lage niveau ervan op. Op m’n 28e schreef ik dingen waar je je als 16-jarige voor zou moeten schamen. Op m’n 35e kwamen zielloze teksten tot stand, gespeend van stijl en grammatica. De leeftijd is in het lange proces van steeds weer opnieuw proberen te schrijven een beetje een obsessie geworden. Binnenkort word ik veertig en alle inspanningen ten spijt heb ik nog nooit iets gepubliceerd. De terugblik op verleden jaren leert me dat alles wat ik dit jaar vol overtuiging en zelfbewustzijn schrijf over een niet al te lange periode alle andere schrijfsels zullen vergezellen in de digitale vuilbak.
In mij is de sombere overtuiging gegroeid dat alles wat ik schrijf het papier niet waardig is. Wat een ijdelheid, wat een flauwekul is een leven voor de letteren! Maar is het niet een bevrijding wanneer we ons bij voorbaat hors concours plaatsen? Of is het de angst van andermans oordelen? En wat is de voedingsbodem voor dat gevoel van minderwaardigheid, waar men een half leven tegen vecht, om het in de tweede helft des te vrolijker te omarmen? Ik vermoed dat het de autoritaire bloedlijn is, die het woord van de ander corrumpeert. Wanneer iemand over mij oordeelt, is het in mijn beleving nog steeds die alleenheerser die de symptomen van zijn eigen kwetsbaarheid blijft onderdrukken, die alle waarheid en waardigheid voor zich opeist, zodat de interpretatie van ieder oordeel een veroordeling is tot existentiële onbeduidendheid.
Daar gaan we weer. Jongens, ik heb gewoon een gezellig weekend gehad en we moeten de dingen niet zo serieus nemen (behalve het sterven van kinderen en diersoorten). En uitkomen voor onze eigen kwetsbaarheid!