De meningen, beste lezer, over het eerste poeem dat onze nieuwe Dichter des Vaderlands Tsjead Bruinja vorige week afleverde, waren verdeeld. De namen doen er niet toe want dit is geen roddelrubriek, maar een aantal gerenommeerde poëten vonden het vers allerbelabberdst. De poging tot populisme had de dichterlijke substantie zozeer geschonden dat over de afzichtelijkheid van het resultaat louter te lachen valt – als het niet de poet laureate van de Lage Landen betrof, een figuur die zal worden geïdentificeerd met de Nederlandse poëzie.
We lezen regels als:
en zijn manden van beschaving
waar we samen doorheen kunnen vallensamen laten wij ons de nagelkaas mooi niet van het brood eten
nederland ik wil nooit je ex zijn
misschien word ik ooit je bruid
Anderen hadden niets dan lof over voor de benoeming van de 44-jarige Friese Amsterdammer. Ik laat de lof en de lovenden en onthoud mij hier van een oordeel omdat ik mooi niet door de mand wil vallen.
En lieu wil ik een voorstel doen. Laten wij de estafettefunctie in het leven roepen van schaduwdichter des vaderlands. Wanneer de officiële DdV in de schijnwerpers de actualiteit in fluïde verzen optekent, biedt de schaduwdichter des vaderlands van dienst, sluipende in de duisternis buiten de show business, een tegengedicht.
Nederland leent zich nicht voor een hooglied of barok gejubel
het is een moralistisch landje waar mensen kluisteren en veel lullen
enz.
heb je niks beters te doen?