Het was vanwege de klank van de naam dat ik uitstapte in het stadje Moalboal. Ik genoot van die naam en de lieve mensen in de herberg waar ik twee nachten verbleef. Andere toeristen komen hier om te duiken, ik kom om mezelf te zijn, kamiel de outsider. Ik had graag de enorme school sardientjes gezien of de zeeschildpadden, maar de prachtige blauwe visjes waren ook schitterend.
Wat is dit? Ik schrijf als een linguïstische leproos. Tijdens een schrijfretraite om acht uur ’s ochtends wachtend op het ontbijt. Gisteravond teveel in het Duits geouwehoerd met piepjonge mensen die zich hier op de Filippijnen volproppen met ervaringen. Weet u wat een Labertasche is? Het leek alsof ik moest bewijzen dat ik al heus wel iets had meegemaakt in mijn veertig jaar op aard, het vrij typische register waarin individualistische toeristen plegen te communiceren. Een onbestemd verlangen naar oudere mensen, die reeds een paar keer gebroken waren, nestelde zich in mijn ziel.
Vanmorgen op een rots in de zee gemediteerd. Gedacht dat we onszelf wat meer als golven zouden kunnen voelen. Veel is er niet te melden, en toch lieve vrienden. Ik zit hier een week in een paradijs zonder dat de dadendrang van de jongeren of de preoccupatie met verval van de ouderen mij van het schrijven weerhoudt.
It’s pretty darn perfect.
Zou graag een echte vriend naast me hebben en luisteren naar de zeeen in ons. Maar ik moet aan mijn boek en de gedichten werken. Dat vordert gestaag, en ik ben steeds minder bang om gewoon dóór te schrijven in het vertrouwen dat ik alles kan verbeteren en schrappen later. Misschien ben ik schrijver ‘geworden’ uit verlangen naar echte openhartige communicatie – en wellicht bergt dat ook het gevaar dat zowel schrijven en communicatie elkaar blijven begrenzen.
In der Beschränkung zeigt sich der Meister.