Reeds in het pand van de supermarkt maar nog niet door het draaideurtje stapte ik, enigszins verbolgen en met vleug zelfverwijt, op de kassajuffrouw af om via haar de euromunt te regelen die ik dacht nodig te hebben voor een winkelwagentje. Sinds het gebruik van de winkelwagens verplicht is voor iedere klant moest het boodschappend publiek ettelijke malen aan de koude kant langs de kassa voor het kopernikkelen schijfje, met opstopping en frustratie tot gevolg. Kon men zich maar van zijn eigen verstand bedienen! Kon het blinde regelvolgen maar wijken voor sapere aude! Een covidmaatregel die met inzicht wordt omgezet, bereikt meer dan een batterij opake regels omwille van de regels. Voorwaar, ik zeg u: het gebruik van muntjes leidt tot opstopping bij de winkelwagensrij, gewrijf en gehannes met de steeklipjes en dus vergroting van het besmettingsgevaar. Het verplichten van de muntjeskar vergroot de gemiddelde afgelegde afstand per klant Ak.
“Mijnheer,” zei het meisje achter de kassa, “de karren staan los!”
“De karren staan los!” herhaalde ik, en ik spoedde naar buiten om met een soepele beweging een kar uit het rek te rukken en met een vanuit mijn perspectief elegante zwaai de supermarkt in te leuren en door het draaihekje te beuken.
Het is een zin die de poëzie in moet. Weten mensen wel wat de diepere consequenties zijn van de mededeling dat de karren los staan? Het kan een gevleugelde uitdrukking worden: wanneer een politicus een voorstel doet dat enkel gedijt in het achterhaalde universum van de karremunters, kan de oppositie de real existierende Anarchismus, de functionerende regelloosheid, kond doen met die ene zin: DE KARREN STAAN LOS.