Waarin de auteur een op het internet gevonden artikel live leest en er ‘vanuit de heup’, zoals de volksmond zegt, kritiek op levert. Deze keer de anti-nihilistische tweelingbroers Arthur en Jarmo Berkhout zoals ze op 22 september werden geportretteerd in Vrij Nederland.
Het is (naast een gezonde dosis jaloezie jegens deze beeldschone tweeling die gewoon met zinvolle dingen hun boterham verdienen) de uitspraak in de eerste paragraaf die me tot deze kanttekening aanzet: “Engagement begint pas op het moment dat je accepteert dat je schuldig bent.”
Het is een slogan die in het verkeerde keelgat kan schieten. De meeste mensen schieten in de kramp van het verdedigen van hun eigen onschuld, of het aantonen dat ze die níet hoeven verdedigen, enz. Het is het keelgat waarin schuld de dienst uitmaakt. Bij mij schiet het in het andere verkeerde keelgat, dat van de naïeve wereldverbeteraar die betrokkenheid voelt als een directe krachtige emotionele daad, die ouder is dan de gedachte aan schuld. Engagement begint met een Levinasiaanse blik in de ogen van een koe of een kleuter. Wij zijn daartoe in staat zonder de omweg van schuld vanwege de consumptie van een biefstuk of een smartphone.
Het artikel begint met een leuke reflectie van Doortje over het privilege van Amsterdamse gymnasiumkinderen. Ze heeft bij de tweeling Jarmo en Arthur in de klas gezeten. Aanleiding voor het gesprek ergens in het Westelijk havengebied is hun eerste boek Anti-nihilisme. Engagement in de 21ste eeuw, uitgegeven bij uitgeverij Pluim (in het VN-artikel staat abusievelijk ‘Pluijm’).
De jonge heren leven filosofie, want ze leven verandering, staat er. Ze geloven in een ander model, een nieuwe werkelijkheid. Als dat geen filosofie is!
De gebroeders hadden het Maagdenhuis bezet uit protest tegen bezuinigingen op de faculteit. Hun politieke ontwaken vond plaats in de protestjaren ’10 – hoe raar klinkt het om zulke verse geschiedenis nu al een naam te geven. Het gaat om het verzet tegen de ‘verstikkende mantel van de neoliberale consensus’, een mantel die ik zelf niet genoeg heb gevoeld om op de barricade te springen, maar deze welbespraakte tweeling gelukkig wel.
Het gesprek gaat over het proces van globalisering, dat voor sommige mensen grenzen uitwist terwijl het voor anderen nieuwe onoverkomelijke grenzen schept. De burgers in het rijke deel van de wereld zijn gedepolitiseerd en gereduceerd tot hun individuele keuzes: er mogen “geen limieten zijn aan de expansie van onze eigen keuze.” Er is geen moreel gezag waar het volk zich in overtuigende meerderheid naar voegt. Misschien is dat de verleiding van het populisme, dat op allerlei manieren zo’n gezag weer wil optuigen.
De journaliste vraagt hoe ze omgaan met de discrepantie tussen hun eigen denken en doen. En het antwoord van die generatie: we worden zonder daar zelf voor te kiezen medeplichtig gemaakt, en het is zinvoller om na te denken over andere vormen van politiek en andere vormen van subjectiviteit, bijvoorbeeld door het niet-moderne concept van tijd te rehabiliteren. “In het huidige concept van tijd hebben we een oorsprong maar geen eindpunt. Het opent de tijd als lineair. Snap je dat? Je hebt ook filosofie gestudeerd, toch”, staat er. Wat een kakkers, zouden we vroeger zeggen. Is het echt allemaal zo hoogdravend dat we het concept subjectiviteit en tijdservaring erbij moeten slepen?
Iets verderop gaat het heel kort door de bocht: “een optimist denkt niet na over verandering. En een pessimist denkt dat verandering niet bestaat.” Alles voor de slogan. Als het goed bekt zal het wel kloppen, toch? Maar optimisme en pessimisme zijn universele grondhoudingen, die je tegenover alles kunt innemen, dus ook ten aanzien van verandering. Snap je dat? Je hebt ook filosofie gestudeerd, toch?
Het artikel eindigt een beetje met een dooddoener: “Wij denken dat mensen zelf moeten gaan nadenken. Want er is niet één oplossing voor alles. Er zijn talloze oplossingen, groot en klein. En het gaat erom dat mensen die samen gaan uitvinden.” Zeker en vast. Maar ik had van filosofen een nauwkeurigere omgang met begrippen verwacht in plaats van losse flodders over Adorno, Arendt en Bergson, tot een verhaal verbonden door een betwetering Barlaeus-toontje.
Zo, ik had even zin om pedant te zijn. Maar ik denk dat het prima jongens zijn, en in hun boek staan natuurlijk mooie licht verteerbare Binsenweisheiten over de globalisering en het neoliberalisme. Als dit de elite gaat worden, huiver ik een stuk minder om onze toekomst.