Mislukking

Je kunt het niet afdwingen. Voor erkenning ben je volledig afhankelijk van wat de volksmond ‘de ander’ noemt. Of ze wat jij maakt goed of mooi vinden, ligt per definitie buiten jouw macht. Dat is triviaal. Maar is erkenning een behoefte van de menselijke geest? Moeten we de stoere bink geloven die ons in een laag register toevertrouwt dat he doesn’t give a fuck?

Het verlangen naar erkenning geeft evolutionaire voordelen voor een groep. Ons dopaminesysteem is uitgebreid bestudeerd en we weten dat lof en complimentjes goed voelen. In onze kleutertijd is een complimentje van een ouder genoeg. Onze tekeningen zijn mooi, we zingen een mooi liedje, we worden gewaardeerd. We hoeven, in een ongebroken gezin, nog niet te twijfelen aan het oordeelsvermogen van onze ouders. Later, in de grotemensenwereld, zullen anderen over ons oordelen en is die twijfel cruciaal.

Het kind dat opgroeide in de heile Welt van een robuust gezin (ik klink met dat soort frasen verdorie een Rechtspopulist) is niet vroeg genoeg met die twijfel begonnen. Hij kan het wel, maar het is niet zijn tweede natuur. Steeds zal hij de neiging hebben om een vreemde die in zijn leven opduikt, bijvoorbeeld een hoogleraar, een werkgever of een recensent, te zien als de voortzetting van de ouderlijke erkenning op het niveau van de samenleving. Het probleem is dat het verlangen naar erkenning de motivatie kan vertroebelen en kan leiden tot halfslachtigheid en hielenlikkerij.

Het kind dat thuis nooit die beschermende erkenning kende lacht om autoritaire figuren zoals David Copperfield of Pietje Bell. Hij (of zij, wat schrijven we nog altijd geslachtsbepaald) meent het allemaal te doorzien. Hij dreigt van zijn leven een farce te maken: zonder een Ander om die metafysische dimensie van externaliteit, d.w.z. een externe beoordelaar op te projecteren en jadda jadda Zizek.

Tot zover mijn psychologie van de koude grond, neergekwakt ter uwer vermaak. Ik wilde eigenlijk enkel de nijd uitdrijven. Want ik wilde ook zo graag eens op het podium staan tijdens de Nacht van de Poëzie, of enig ander festival. Ik wil die zichtbaarheid omdat ik voel dat ik iets te vertellen heb. Omdat ik in de gelegenheid te zijn om te kunnen geven, omdat ik wil laten zien hoe je dat doet: vriendelijk zijn én gestoord, barmhartig én lijp, geëngageerd én estheet.

Ik keerde in 2020 terug naar Nederland met chronische kiespijn. Terwijl ik op mijn rug op de vloer lag werd er nog eens goed op me ingetrapt, zo voel ik dat, door allerlei mensen die me niet respecteerden maar met wie ik wilde samenwerken om geld te verdienen. En het grappige is, dat deze mensen nog gelijk hebben ook: ik kan niet zo goed samenwerken. De pijn neemt af en toe kort verlof, om plaats te maken voor zijn verre neef: de pijn die gebrek aan erkenning heet (volgens sommige wetenschappers reageert het brein op dezelfde manier op psychische tegenslagen als op fysieke zenuwpijn; ik geloof dat niet). Deze pijn nestelt zich in mijn geest en spoort me tot het schrijven van dit soort malware aan.

Je kunt het niet afdwingen. De Erkenning die je kon krijgen als iemand die in een heil gezin is opgegroeid, heb je allemaal al gehad. De ouder die haar gaf is er niet meer. Daar lokt de verleiding van het spel dat onze samenleving lijmt. Stuur je verhalen eens ín. Misschien is je gedicht wel heel góed. En met die verleiding is direct ook haar tegendeel present: de pose van I don’t care. Jullie kunnen me wat. Maar het spel is al begonnen, we zijn er al in verstrikt.

Hoe moet je daarmee omgaan? Stephen Fry, die prachtige man die ik nog steeds een mandje grotere vissen wil bezorgen (“bigger fish to Fry”) waarschuwde ons voor zelfmedelijden. Het vernietigt alles om ons heen, behalve zichzelf. Het maakt relaties kapot en laat alleen zichzelf heel.

Toch kan een bescheiden dosis zelfmedelijden soms helpen, ons inzicht te verschaffen in de menselijke conditie. De donkerte van haat en egoïsme die we aan onszelf durven ervaren, kan ons milder maken ten opzichte van elkaar.

Wanneer iemand zelfmedelijden heeft vanwege het gebrek aan erkenning, zie ik de fragiliteit van de hele constellatie. Iemand heeft zich kwetsbaar gemaakt door een jury over zijn/haar werk te laten oordelen. De jury is kwetsbaar omdat ze het geloof in haar expertise niet kan afdwingen. Het publiek moet leren kwetsbaar te zijn.

Het is laat. Er is gelukkig geen hond die dit leest. Kwetsbaar durven zijn: daarmee verdwijnt het gevoel dat je mislukt bent als het goed is als sneeuw voor de zon. Maak wat je volgende week en volgende maand mooi vindt. Deel het met de wereld. Reageer minzaam en verrast wanneer het oordeel komt: het is ‘niet goed’ (aan het oordeel ‘niet mooi’ wagen zich juryleden niet zo snel). De discrepantie tussen jouw eigen smaak en het oordeelsvermogen van zo’n jury (wanneer deze zoiets als de algemene smaak vertegenwoordigt) is fascinerend. Het is een breuklijn die we nauwkeurig moeten onderzoeken, wij geologen van de goede smaak. En voorwaar, hoe dieper deze kloof, hoe meer kans er is op een aardverschuiving – en de geboorte van een nieuwe esthetiek.

Geef een reactie