Dingen zijn onze vijand niet. Spullen spreken geen oordeel over ons uit. Ik ga hier verder geen gelikte introductie schrijven. Dit is gewoon ruw lieve lezer, pats-boem, authentiek zoals de volksmond zegt.
Wat is klussen? Kleine materiële probleempjes in je leefomgeving bedenken en daar vervolgens aan werken. Ik zeg niet ‘oplossen’ want niets hoeft. Er kijkt niemand mee over je schouder om kritiek te leveren. Je bent vrij. Niet Sartriaans vrij zoals de gevangene die nooit helemaal kan worden opgesloten omdat zijn ziel vleugels heeft, dat is te gratuit. In de gevangenis kun je niet klussen. En als er al geklust wordt in de gevangenis is dat ofwel in de gemeenschappelijke ruimte, ofwel in het geniep ter voorbereiding van een ontsnapping zoals in Escape from Alcatraz of Prison Break.
Maar wat loop ik te lullen. Ik heb het meditatieve klussen uitgevonden. Het betekent dat je heel bewust klust en daarbij vriendelijk tegen jezelf praat. Fouten zijn niet erg, ze verminderen niet de waarde van je persoon. Integendeel, als je ze heel bewust maakt laat je jezelf zien dat je er mag zijn, ook wanneer je een stuk hout scheef lijmt, het verkeerde schuurpapier gebruikt, een pot verf omgooit, een glasplaat breekt, of je tafeltje maar blijft wiebelen.
Het werkt.
Stel, je wilt net als ik meditatief gaan klussen, hoe moet je dat aanpakken? Heerlijk trouwens, dat we ons hier niet aan die vaste vorm hoeven te houden, “ja, je stukje moet een kop en een staart hebben, en duidelijke kopjes zodat het aantrekkelijk is voor de lezer”. Fuck dat, o zaligheid. Je zoekt een ruimte, het liefst je huiskamer want daar vindt als het goed is je leven plaats. Je legt de vloer vol kranten en sleept spullen waar je aan wilt werken naar je werkgebied. Stoelen, kasten, rekjes, whatever. Het beste maak je van je kamer zo’n puinzooi dat je normale routine compleet wordt verstoord. Je eet niet aan tafel maar met een bord op de grond. Het moet een chaos zijn, allerlei dingen moeten op een andere plek liggen dan je gewend bent. Je zoekt ernaar en vergeet waar het ligt. Je leert niet te vloeken, niet boos op jezelf te zijn, maar zoekt rustig door. Dat is de warming up.
Daarna begin je te klussen, laten we zeggen schuren. Je pakt een stuk schuurpapier, een schuurblok of een schuurmachine, dat maakt niet uit, en gaat je werkstuk te lijf. Dit is helemaal van jou, je krijgt geen straf of prijs, je kunt niks fout doen. Je werkstuk wordt niet boos. Je kunt helemaal volgens je eigen karakter te werk gaan. En dat is belangrijk bij meditatief klussen dus let goed op ja. Wanneer je graag veel dingen door elkaar doet en half afmaakt, doe je dat precies zo met je werkstukken. En raak ze aan, aai ze, houd ze vast. Aanraking is belangrijk. Dit is een stuk wereld die jij vormgeeft. Als je slordig bent, mag je slordig te werk gaan, scheef zagen, op je vingers slaan, vlekken maken. It’s all good man. Waarom hameren we daar zo op? Omdat we hier in het dagelijks leven bijna nooit de kans toe krijgen. En wanneer dat al het geval is, zijn dat taaie therapiesessies waarin het tactiele om verzekeringstechnische redenen vaak ondervertegenwoordigd is.
Heerlijk, ik hoef niet te hengelen naar een gemêleerd lezerspubliek dat zegt “goed stuk jôh” maar kan gewoon erop los schrijven (“that’s not writing, that’s typing”, zoals Truman Capote over Kerouac schreef).
We zijn dus aan het schuren. Het is belangrijk om tijdens het meditatieve klussen tot rust te komen. Zet bijvoorbeeld muziek op. Voor mij werkte een live-opname van Sultans of Swing. Concentreer je op het schuren en op je ademhaling. Dit mag je helemaal. Het ding dat voor je staat wordt bewerkt en herschapen naar het beeld van jouw karakter. Je bent, daar gaan we, even een god in het diepst van je gedachten. Mag ik even een teiltje? zeg je glimlachend – hardop! – tegen jezelf. Je danst een beetje, het schuurpapier schiet uit. Maakt niet uit. Je onderbreekt het schuren omdat je ineens planken wil zagen.
Je bereidt het plankenzagen voor en praat rustig tegen jezelf. Dat klinkt ongeveer zo:
Goed, eerst de machine goed plaatsen, snoer niet onder het hout, stekker in het stopcontact. Hout eerst vastklemmen, zo, ik heb dit nooit geleerd, stevig vast. Machine aanzetten, toerental instellen. Ok, rustig nu, niet te hard drukken. De machine het werk laten doen. Voel je die drang naar perfectie? Is onnodig. Goed, machine uit laten draaien en dan pas wegleggen. Altijd rustig. Je krijgt hier geen cijfer voor, god wat voelt dat goed. Kijk, dit stuk is scheef, dat ga ik overdoen. Of niet. Hoeveel perfectionisme zullen we proberen, wat past bij mijn karakter? Alles is vloeibaar. Dood aan het ‘nu eenmaal’. Je bent ‘nu eenmaal’ zo en zo. Dat is je karakter. Je karakter staat in een pannetje op een hete vlam. Het is gesmolten je als een tingieter vorm je het opnieuw.
Perfect. Het moment is perfect. Kijk, een vlek verf op het laminaat want ik ben tussendoor ook een stoel gaan verven. Dat mag gewoon. Es gibt in diesem Freiraum keinen Unterschied zwischen Sein und Sollen. Alles Zuhandene im Sinne Heideggers ist immer schon Ausdruck deiner Seele. Alors on danse. Je gaat op een stoel staan en stel nu dat die net geverfd is? Je glimlacht, trekt je sokken uit (ik adviseer meditatief klussen op kousenvoeten) en legt ze in een bak met heet water. Komt goed, later. Je verft het zitvlak van je stoel en het puntje van je neus. Euforie. Dat stukje kan ik het beste schaven en die verbinding met een deuveltje, maar hoe teken je het boorgat af? Een likje verf op de kop van het deuveltje. Niemand koopt meer losse deuveltjes volgens de man van de bouwmarkt, want dit zitten allemaal in een zakje, kant-en-klaar geleverd bij de fantasieloze TV-meubels en wandkastjes. Maar ik heb geen tijd om te kankeren, dit is te genezend. Je voelt hoe genezend het is.
Zulk proza is taai, ik weet het. Bijna niet om door te komen. Maar je ziet de krantenvloer voor je, de meubels erop en de mens die, o hoe aandoenlijk, een stuk hervonden zelfverzekerdheid viert door aardig tegen zichzelf te zijn wanneer hij foutjes maakt bij het handwerken. Je zaag niet zo neerleggen, daar is een netsnoer. En daar staat het verfpotje, pas op, hola, kijk het is omgevallen. Dat is nou weer eens typisch. Na al die jaren kun je het nog steeds niet. Dit is niveau mulo. Had nu maar een vak geleerd, loser. Na al die ja-ha-ha-ha-haren. Lalalaren. Falderalderare. En van je één, en van je twee. En van je hoppekee! Kranten opruimen, verf terug in het potje. Als god dood is, is alles toegestaan? Wie vertelt ons dan het verschil tussen goed en kwaad?
Je blijft dus werken, het liefst tot diep in de nacht, zodat er wat rek in de tijd komt. Je leert jezelf om bij ieder foutje te glimlachen en mild, o zo heerlijk mild tegen jezelf te zijn. Ja ja, je weet dat wel, en in je hoofd kun je het vast ook, maar nu doe je het taktiel. Je kunt het voelen en ruiken. Jouw foutjes zijn al deel van de echte wereld en nóg maakt het geen donder uit! Er is geen autoriteit die het ergens noteert. Wil je de foutjes oplossen? Dat mag ook. Je haalt het stuk hout weer los, schuurt het nog een keer, draait het schroefje los en boort een nieuw gat. Rustig, niet in het tafelblad zagen. Eerst vastklemmen, goed zo, ai daar valt de schroevendraaier weer, gereedschap altijd netjes neerleggen. Ik snap waarom monniken monnikenwerk doen. Het is ontzettend kalmerend en goed voor je. Ik zeg niet, voor je zelfvertrouwen want daar gaat het niet om. Het zelf heeft zich teruggetrokken, er is een stroom handelingen, we gebruikten eerder de metafoor van het vloeibare karakter. Misschien kunnen we onszelf zo hervormen. Probeer als je chaotisch bent om een aantal maanden lang meditatief één klus tegelijk te doen. Of probeer je imperfecties te herinterpreteren als schoonheid. Dat ga je merken hoor, in het ‘echte leven’.
Dit is geen filosofie. This is not writing, this is typing. Ik heb toch de bandschuurmachine nodig, maar die gebruik ik niet op dit uur, daar worden de buren wakker van. Misschien nog een likje verf op de stoel en dan gaan rusten. Je mag het ook laten rusten. Hoe komt het dat je denkt dat dat niet mocht? Ja hoor, meneer is weer gaan slapen voordat het werk af was. Straks zak je voor je tentamen. Moet je het jaar overdoen. Straks moet je je leven overdoen. Ik kijk naar de zak, de zak in de verf op de stoelpoot. Ik mag hem afschuren met korrel 150 of korrel 800 of niet. Ik laat de zak lekker zitten, als een moedervlek op de geelgelakte stoel. Zorg dat je alles goed opruimt. Morgen verder met het kastje.
Zo werkt meditatief klussen. Weer eens wat anders! Het kan ook in de keuken want daar vorm je ook de materiële wereld om je heen. Je oordeelt voordurend dus oordeel je eigenlijk niet. Je mag gewoon alles doen. Er is geen ‘als het maar’ bla-bla-bla. Er is wat er is. Het is wat het is. Je merkt hoe eenvoudig het is om bij deze activiteiten in een meditatieve toestand te komen. Laten we het kort samenvatten. Voor meditatief klussen heb je nodig:
- Dingen om je heen
- Geen mensen om je heen
- Tijd om deze dingen te vormen naar het beeld van je eigen karakter, however de fuck you want
- (Optioneel) Muziek om sneller in een meditatieve flow te komen
And there we have it. Ik schreef zojuist een artikel over meditatief klussen. Omdat ik er enthousiast over ben. Ik liet alles varen, het regelwerk van de Schriftstellerei verdwijnt als een armzalig scheepje achter de horizon. Wat het meest in het oog springt is dat ik er geen moeite voor heb gedaan. Dat moest zo omdat dit schrijven zijn eigen onderwerp moest exemplificeren. Je merkt dat wel een beetje, de zinnen zijn niet gepolijst, het ritme is soms houterig. I don’t care. Meditatief klussen is de toekomst. Het is zo belangrijk dat je niet alleen “ja-ja wel weet” maar voelt dat je oneindig veel foutjes kunt maken zonder je waardigheid te verliezen. Dat er iemand is die je onvoorwaardelijk lief heeft en dat is die vriendelijke stem die je tegen jezelf laat praten. Al die peperdure healing-sessies waar je wierook mag branden ten spijt: gun jezelf wat goedkoop gereedschap en een bak afvalhout en je kunt vandaag nog beginnen met je ziel schuren, schaven, polijsten, of er kleine stukjes afzagen.
Heerlijk dit! ❤️