Het begrip “dier” in het Verdrag van Lissabon

  1. Bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie op het gebied van landbouw, visserij, vervoer, interne markt en onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte, houden de Unie en de lidstaten ten volle rekening met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren als wezens met gevoel, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.
  2. De bepalingen van de artikelen 34 en 35 vormen geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.
  3. De lidstaten passen hun nationale monopolies van commerciële aard aan in dier voege dat elke discriminatie tussen de onderdanen van de lidstaten wat de voorwaarden van de voorziening en afzet betreft is uitgesloten.
  4. twee plaatsvervangers aangewezen door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
  5. IN AANMERKING NEMEND dat Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland niet aan alle bepalingen van het Schengenacquis deelnemen; dat deze lidstaten evenwel de mogelijkheid moet worden geboden andere bepalingen van dit acquis geheel of gedeeltelijk te aanvaarden,
  6. Levende dieren
  7. Vis, schaal-, schelp- en weekdieren
  8. Darmen, blazen en magen van dieren, andere dan die van vissen, in hun
    geheel of in stukken
  9. Producten van dierlijke oorsprong, niet elders genoemd noch elders onder begrepen;
  10. dode dieren van de soorten bedoeld bij de hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie
  11. Vetten en oliën van vis of van zeezoogdieren, ook indien geraffineerd
  12. Gehydrogeneerde dierlijke of plantaardige vetten en oliën, ook indien
    gezuiverd doch niet verder bereid
  13. Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was
  14. Bereidingen van vlees, van vis, van schaal-, schelp- en weekdieren
  15. Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren
  16. 28) Invoeging van het dispositief van het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

Zie https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:326:FULL:NL:PDF.

Geef een reactie