De Ephesiër, in het midden van ons midden
langs zijn slapen zilverglans
spilt alleman zijn verhalen
sluipt als zotte zon onder de mensen
om te helen.
Hij luistert niet, hij praat.
Maar het woord gaat (zoals in de andere eeuwen)
simpelweg een schutter claimen of
stuurt een mob achter ons aan,
dus we gaan en maken in het bos ons spoor verloren.
Als je ons vindt, sluit je dan niet bij ons aan
denk aan de huivering na een fusillade
de vruchtbaarheid van pas verkoold mos.