Geluk (praatje bij Seats2meet op 8 mei)

Omdat mijn praatje over het thema ‘geluk’ bij de Monday Meet-up in Utrecht nogal veel informatie bevatte, zet ik de tekst online. Just in case.  

Hoi, mijn naam is Kamiel Choi en ik mag van geluk spreken.
Ik ga het vandaag hebben over zingeving als zzp’er, mobiel werken, het basisinkomen en existentiële bescheidenheid.

Volgens de introductie ben ik een rebelse dichter die het geluk achterna reist. Zo word je wel even lekker weggezet. Dat overkomt ons allemaal. Niet alleen bij boekhouders of bioboeren hebben we direct onze associaties klaar. Vooroordelen dus. Dat is helemaal niet erg, we moeten ergens beginnen. Het is alleen belangrijk dat we dan juist nieuwsgieriger worden. Misschien houdt die boekhouder wel van punkrock of die bioboer van motorcross. Of houdt die rebelse dichter van flauwe grapjes en niet afgemaakte

We zitten hier bij Seats waar de meeste mensen iets komen doen in de werksfeer, dus iets waar ze uiteindelijk voor betaald krijgen. Het lijkt logisch dat zingeving als zzp’er gaat over een aanhoudend besef dat je met je activiteit iets bijdraagt, waarde creëert. Niet alleen als het lekker loopt, maar juist ook als het tegenzit. Soms is dat lastig en ligt cynisme op de loer. “Wat is de waarde van foutloze software of een prachtig ontwerp voor een bedrijf dat slecht is voor het milieu en de samenleving?” We voelen ons als radertjes in een gigantische machine die we niet kunnen beïnvloeden. We worden moedeloos. Voor geluk zijn we meer dan ooit op elkaar aangewezen. Samen kunnen we cynisme het hoofd bieden, al is het maar tijdelijk. Weten dat je niet de enige bent is zo ontzettend waardevol.

De manier waarop ik zelf omga met dat cynisme is bijna niet te bevatten. Komt-ie. Stel: je bent zzp’er en je verdient ruimschoots voldoende. Je kunt werken waar je wilt (ik reisde in februari met een laptop met de trein door half Europa en werkte in hotelletjes, 100% mobile remote, concrete vragen daarover zijn welkom na afloop). Je kunt gezond eten en je hebt niet de behoefte om jezelf met de buren te vergelijken. Maar: je ervaart je werk als volstrekt zinloos. Of het goed lukt of niet doet er niet toe. Je vindt dat in een ideale wereld dat werk niet mag bestaan (het heeft iets met consumerism te maken, details zijn niet belangrijk). Eigenlijk zou dit je heel ongelukkig moeten maken. Je hebt niet het gevoel dat je iets bijdraagt, je doet het werk alleen voor het geld, maar níet zoals een vuilnisman dat doet. Immers: een vuilnisman droomt niet van een wereld waarin het vuil niet wordt opgehaald (misschien van een wereld waarin dat is geautomatiseerd, maar dan zijn we bij het basisinkomen, dat komt straks).

Je kunt in Nederland terecht bij een leger aan coaches, ondersteuners, therapeuten en begeleiders. Iedere coach zal je zeggen dat je moet “doorgroeien” in je werk. Je moet léren die zin erin te ontdekken. Probeer het nóg beter te doen, dan komt de zingeving vanzelf. Niet dus. Maar er is een alternatief. Werk hoeft helemaal niet onze bron van zingeving te zijn. Het mág zinloos zijn. Dat is bevrijdend! Je vrije tijd is er niet om “bij te tanken” maar is juist de essentie. In volle vrijheid, on our own terms, dingen maken en delen. Dat heeft iets magisch. De ‘rebelse dichter’ maakt bijvoorbeeld grappige gedichten (als er nog tijd over is kan ik er een laten horen, dat is het grappige, ik hoef het voor het geld niet te doen). En dat is toch heerlijk. Iedereen mag zich identificeren met dat wat hen in volle vrijheid creëren. Ik mág me voorstellen als dichter, al zal ik de vraag die Arnon Grunberg me vorige maand stelde “kun je ervan leven” en die in ’s mans beperkte wereldbeeld de énige vraag is die ertoe doet, nooit met ja kunnen beantwoorden. Wat ik dan wél precies “voor de kost doe” zeg ik niet, zoals ik ook niet zeg welke kleur mijn onderbroek heeft. Het houdt het zaakje bij elkaar en is verder niet relevant.

Dat besef we in volle vrijheid onze identiteit kunnen uitleven kan de vonk zijn voor geluksgevoel. Wanneer het ons lukt er een gewoonte van te maken kunnen we zo dicht bij ons eigen geluk komen als onze stemming dat toelaat (ik zeg dit erbij omdat dit hele verhaal niet geldt voor mensen met psychische stoornissen). Maar is dat verantwoord? Ik weet het niet. Het betekent dat je niet je ziel en zaligheid in je geldwerk legt. Ik geef in mijn geldwerk niet alles maar leg een consistente zesjesmentaliteit aan de dag. Ik wil niks bijdragen aan een systeem dat gericht is op groei omwille van groei. Daar schuilt misschien een arrogante minachting achter, en dat allemaal sentimenten die je mee kunt nemen in een meditatie. Zoals monniken 6 uur per dag mediteren, zo doe ik mijn geldwerk. En zoals een meditatie nergens ‘over gaat’ is de vraag ook absurd, ‘wat voor werk’ ik dan wel niet doe. Het zijn meditatieve sessies die noodzakelijk zijn omdat er nog geen basisinkomen is. En ze motiveren me om náast het geldwerk dingen te creëren, mensen te helpen, een aanwezige vader te zijn, kortom: bij te dragen.

Kijk, die geldwerksessies maken me kalm. Ze doen me beseffen dat alles afhangt van wat ik doe als ik níet bezig ben met het zinloze geldwerk. Als ouder, als vriend, als buurman, als burger. Heb je een morele plicht om een essentieel beroep na te streven, zodat je “iets kunt bijdragen”? Of mág je gewoon “vulling” van de samenleving zijn, dolgelukkig als je tijdens een wandeling de vogels hoort fluiten, als je iemands boek leest en in het gras ligt? Mág je “minder gaan werken”, “kleiner gaan wonen”, “minder consumeren” en dan ook minder gaan werken? Ja, zal iedere coach zeggen. Nee, roept “het systeem”, want dat zal crashen als iedereen zo denkt.

Mogen we bescheiden zijn? Écht bescheiden, existentieel bescheiden, dus tevreden als we iets heel kleins bijdragen? Tevreden met één lezer. Waarom niet? Ik vrees dat de cultuur van sociale media ons daaraan doet twijfelen. Ons privéleven wordt een competitie om likes. We vinden geen diepe voldoening meer in het klaarmaken van een lekker maaltijd voor ons gezin, het moet op IG gedeeld worden, je kent het wel. Bij mij knaagt er ook altijd iets. Ben ik het niet verplicht om te proberen een heel beroemd, ‘groot’ schrijver te worden? Of mág ik rare dingen maken die door een handvol idioten (dixit Menno Wigman) wordt gelezen? Die bescheidenheid is een oefening in het besef dat we er zelf eigenlijk nauwelijks toe doen. En dat is bevrijdend! In ons eigen bescheiden domein zijn we heer en meester (m/v/x). Iedere minuut dat je tijd helemaal van jezelf is, is een klein heiligdom. Je hebt de volledige vrijheid om het mooiste te doen wat je je kunt bedenken in jouw omgeving. Label dat niet als ‘hobby’, als particuliere geneugten, noch cynisch als ‘participatie’. Label het als het leven van onze identiteit, waar het eigenlijk om gaat in ons leven.

Als iedereen een basisinkomen (en niet alleen rebelse dichters die zelf hun eigen basisinkomen verdienen) zou dat automatisch tot meer geluk leiden? Ik weet het niet. Ik ken de economische argumenten en ik weet hoe gezond een gegarandeerd minimum is voor mensen die lijden aan armoede. Maar ook: als je zelfs mét basisinkomen niet gelukkig kunt zijn dan ga je echt aan jezelf twijfelen. En gaan sommige mensen zich niet kapot vervelen als er geen stemmen in hun omgeving (noch in hun hoofd!) zijn die zeggen dat ze iets moeten? De mentale, spirituele kant van het basisinkomen is altijd onderbelicht geweest. Ik denk dat het de samenleving radicaal verandert. Je kunt er dan namelijk van uitgaan dat iedereen die werkt hier bewust voor kiest, niet louter om te overleven. We kunnen elkaar gemakkelijker vertrouwen. Iedereen om je heen die iets aan het doen is, is bezig hun identiteit in vrijheid te realiseren, terwijl ze ook op de eerste étage van de Maslow-piramide hadden kunnen luieren. Mensen hoeven geen existentiële keuzes meer te maken (tussen leven of dood, of wat daarvoor doorgaat), maar existentialistische keuzes: het in volle vrijheid leven van hun identiteit. Dat maakt godzijdank niet gegarandeerd gelukzalig, maar drukt ons met de neus op de feiten van het eindige bestaan. Misschien maakt ons dat solidair, misschien maakt het ons gelukkiger.

Als er nog tijd is, deel ik iets van die rebelse gedichten die ik maak (met m’n dochter van 10), waar ik zelf gelukkig van word.

Geef een reactie