Op 22 juni mocht ik, als een van 25 dichters een dag lang op het Muiderslot, de ambtswoning van PC Hooft, gedichten schrijven. In de Ridderzaal, het hart van het kasteel, stond een tafel klaar met een bordje ervoor. Om tien uur ’s ochtends werd ik door de vriendelijke kasteeldame geïnstalleerd met koffie en vers water in het nog koele en lege vertrek. Ik had ook mijn viool meegenomen en probeerde als eerste de akoestiek van de ruimte uit, waar nog steeds regelmatig concerten worden gehouden.
Toen ik een kwartier bezig was verschenen er groepen schoolkinderen, die me nieuwsgierig gadesloegen. Ze kregen uitstekende uitleg over wat er aan de muur hing, waar ik ook veel van opstak. In mijn schrift verschenen trefwoorden, zinnetjes, woordspelingen.
Na de lunch en een wandeling door de prachtige tuinen van het Slot, vervoegde ik mij weer aan mijn schrijftafel en worstelde met een tamelijk vormvast poeem over de liefde. Ik frotte er een opzichtige gedachtenweelde in omdat de omgeving me daartoe had aangezet. Wat een avontuur! Ik speelde nog meer viool, ongefraseerde improvisatie, geen muziek maar klankaanbidding onder het hoge plafond van de ridderzaal. De dag vloog voorbij. Wat is het fijn om gewoon een simpel feitelijk verslag te schrijven!
Het gedicht werd onder lichte tijdsdruk in de volgende vorm in de steek gelaten: