Japan voor een nacht

Een meisje dat alle talen sprak knikt de passagiers toe bij aankomst en wijst ze de juiste wachtrij aan. De boot vanuit Korea is over het water gevlogen, en de passagiers hebben geduldig in de comfortabele stoeltjes gezeten. Binnenruimtes zijn klein in Japan. Ik ben niet zeeziek maar mijn benen draaien nog een beetje als ik in de rij aansluit.
“This way, sir” zegt het meisje tegen iedereen die er niet asiatisch uitziet.
Ik maak er een sport van zo snel mogelijk door de controle te komen, houd mijn wijsvinger gereed voor de vingerafdrukmachine en haal de bril van mijn neus omdat ik onbebrild in mijn paspoort sta. Er is geen erkentelijkheid voor mijn inspanningen, en met een korte hoofdknik word ik doorverwezen naar de lange stalen tafels waar ze de in de baggage kijken. Ik maak mijn tas open en maak de vrouwelijke officier attent op de zijvakjes. Alles is in orde, maar mijn tube tandpasta wekt achterdocht. Het is een tube met arabische letters erop en zou dus eventueel een kneedbare bom in plaats van tandpasta kunnen bevatten. Er wordt een andere officier bijgehaald, een man, die de tube even vasthoudt, het kapje eraf haalt en het een moment onder zijn neus houdt. Dan draait hij zich naar me om en zegt
“Welkom in Japan.”
Ik stap de passagiersterminal uit en bestudeer buiten de plattegrond die op de parkeerplaats is opgesteld. Een bus naar het centrum is te duur, en het is geen lange wandeling. Het is aangenaam alleen in deze stad te zijn, de taal niet te spreken, een drijvende exoot tussen de drukke Japanners, denk ik als ik mijn rugzak op mijn heupen vastzet en begin te lopen.
Mijn zintuigen hebben zich scherp gesteld want dit is vreemd terrein. Overweldigend zijn de in elkaar gedraaide viaducten en metalen schotten, maar de aandacht niet waard. Lange dunne meisjesbenen bewegen zich door de broeiende luchtlagen en knappe gezichtjes zonderen zich af. Ik zie een enkele oude tempel in het straatbeeld, in de schaduw van betonnen gebouwen. De traditie van deze havenstad zucht in kleine graftombes die zich op enige afstand van de asfaltweg bevinden, in een eeuwenoude tuin. Er is een plaats om water te drinken en een karpervijver, en granieten beeltenissen van heilige hondachtigen. Het is heet buiten en ik volg de plattegrond in mijn hoofd naar het hotel waarvoor ik een tegoedbon had.

Het is een kleine hotelkamer, eigenlijk een bed in een nis, maar dat bed had wel een ingebouwde radio. Er is een badkamer waarin je je niet kunt omdraaien, en een smal raam dat uitkijkt op andere gebouwen. Ik wacht tot de hitte voorbij is en begeef me naar buiten. De straat is vol mensen maar ik heb geen idee wat ze daar doen. Er is een ruimte met spelcomputers waar ik naar binnen loop. De knipperende lichten en het snelle geluid van de rijen spelmachines brengen mensen in trance. Ik stap langs de oorlogsspellen en racespellen en gokspellen en zie mezelf lopen in de glanzende oppervlaktes van de machines. Een jongen springt rond op een platform om dansbewegingen op een scherm te imiteren. Dit is geen futuristische fantasie, denk ik, maar naar werkelijkheid ziet het er ook niet uit. Ik verlaat de hal om ergens koffie te gaan drinken en wat reflecties op te schrijven. Dit blijkt een dure aangelegenheid, maar ik ben blij dat er een maateenheid is die hier werkt: je kunt de Yen gewoon bij de bank kopen. De inspiratie waarop ik had gehoopt blijft uit en ik glimlach naar meisjes die aan dezelfde tafel een collage maken. Een Amerikaan bestelt een iced latte en gaat met zijn benen over elkaar een leerboek Japans bestuderen.

Op de bovenste verdieping van mijn hotel bevindt zich een publiek bad voor de hotelgasten, en ik besluit er een uur lang in te gaan liggen. Samen met een aantal naakte Japanse heren, die geen Engels konden en de plaatsnamen die ik noem om te illustreren waar ik vandaan kom niet leken te begrijpen. Japan is een eiland. Het bad heeft een uitzicht over de stad, en ertegenover is men bezig, een wolkenkrabber te bouwen. Ik tel de mannetjes en volg hun bewegingen over het kale beton. Het water is heet en mijn huid rimpelt snel. Ik spoel mezelf af en neem de lift terug naar mijn kamer. Er is een televisie met alleen maar Japanse zenders, maar ik denk te kunnen waarnemen dat het onzinnig vermaak is, dat daar wordt aangeboden. Van Japanse porno had ik gehoord, en hoe extreem het allemaal is. De televisie zal wel zoiets zijn als porno zonder sex. Ik zet, voor zover mogelijk, alle apparaten waarmee men mij omgeven had, uit en rol onder de frisse lakens. Ik ben niet verloren in dit land, ik voel me op een niet te overtreffen manier beschermd.

Geef een reactie