Dialectiek der machteloosheid

Mijn verafschuwing van de wandaden van het systeem gaat uit van een laatste rest aan veronderstelde natuurlijke goedheid, het gaat ervan uit dat de betrokkenen het “eigenlijk” wel weten en alleen moeten worden herinnerd aan hun innerlijke stem. Ik betrap mezelf op dit gnosticisme dat leidt tot teveel geduld en geen enkele “beweging”.

Maar wat wil ik dan bewegen? Het systeem omver donderen, met bommen en granaten? Met een megafoon of een koektrommel op de Dam gaan staan schreeuwen? Dat zou me toch alleen maar in de gevangenis doen belanden, en de hoon van de bourgeoisie zou mij beslist ten deel vallen. “Ziet u nu wel”, zou een jonge minister-president zeggen, het land moet gezuiverd worden van, u weet wel, “dat soort elementen.” Er zouden petities voor mijn vrijlating worden verspreid, en een enkeling zou een bewogen rede voeren. En uiteindelijk is iedereen tevreden omdat ik word vrijgelaten. Iedereen leeft in de illusie dat er iets is bewogen. Maar uiteindelijk is er natuurlijk helemaal niets veranderd.

In machteloosheid smoren. Dat is ook geen antwoord. Schrijven voor volgende generaties, dat moeten we sowieso. Schrijven voor de mensen die leven wanneer de wereld is “ontwaakt”. En wat kunnen we dan schrijven? Dat het ons ontzettend spijt allemaal, dat ik vrijwillig de grote Schuld opneem van de kapitalistische rotzakken die alles op hun pad vernietigen. Aan de lopende band traktaten produceren, om zelf het gevoel te hebben tenminste iets te doen. En dan op mijn sterfbed een of andere Jan lul met een mijter iets over de Ijdelheid der Ijdelheden laten voorlezen.

Doen alsof. Daar komen we misschien wel verder mee. Leven alsof iedere dag je laatste is. Leven alsof het al 2060 is en mensen stelselmatig moeten vluchten voor de doodseskaders van de Elite. Het verzet. Een ondergrondse beweging. Kapitalisten de ballen afsnijden, maar dan zonder het aan te kondigen als een gillende keukenmeid. Gewoon: je vriendelijk lachend in een mooi pak naar het gebouw waar de kapitalist werkt begeven, geduldig wachten tot de makelaar van een fonds dat de voedselprijzen manipuleert of het regenwoud kapt etc, een plaspauze heeft, ineens achter hem springen als hij zijn lid in de hand neemt en met een vlijmscherp scalpel een incisie over de hele lengte van het scrotum. En meteen weer weg. Clean.

Zo ver is het nu al gekomen. Dat een filosoof, verziekt door het bewustzijn van onze machteloosheid, zit te fantaseren over castratie. Dat zegt toch meer over de filosoof zelf, dan over dat “systeem” waartegen hij tekeer gaat. Natuurlijk jongens. De filosoof zelf heeft altijd de schuld. Dat is al zo vanaf de eerste filosoof-zelf, Socrates, en zal altijd voor filosoof-zelven blijven gelden.

Polemiek kan mensen laten glimlachen tijdens een cabaretvoorstelling. Bewegen zal het weinig. Wat blijft er over? Kritische massa. Positieve nieuwsberichten uit Ijsland. De verandering die je wilt zien zelf zijn.

Maar hoe kan dat? Je kunt toch niet de verandering in het “Systeem” zelf zijn? Nee, maar het besef dat er leven buiten het kapitalistische “Systeem” is, dat is vitaal. Zoals er in Zuid-Amerikaanse of Asiatische landen mensenstammen leven die door het systeem relatief gezien met rust worden gelaten (tenzij er olie onder hun voeten wordt ontdekt, dan zijn ze ten dode opgeschreven), zo moeten er ook gemeenschappen zijn in het hart van Europa en Amerika. Die moeten een kritische massa bereiken. En dan gaat de rest vanzelf.

Dromen is essentieel, maar zal onze problemen ook niet oplossen.

Ik begon met mijn verafschuwing voor de wandaden van het systeem, en heb daar weinig aan toe te voegen. Een verafschuwer is nooit aangenaam gezelschap, die vriendelijke verkoper van uw volgende hybride-auto geeft een veel beter gevoel.

Geef een reactie