Herinnering

“En de jouwe?”
“De mijne kreeg een hartaanval, plotseling.”
“Dus je hebt ook geen afscheid kunnen nemen?”
“Nee.”
Zwijgend zaten we naast elkaar. Hieruit zou weer een herinnering ontstaan. We voelden het, alsof we erop aan het broeden waren. We zouden later allebei kunnen terugbladeren en allebei een beetje glimlachen bij dit punt. Het zou een soort ezelsoor in het geheugen worden. Bijna bewust schreven we in het album van onze herinnering, en ik ervoer hoe grotesk wij mensen zijn. Herinneringen leiden ons en verleiden ons. Maar de voltooiing van ons tastende streven ligt altijd terug in de tijd. Wat was deze herinnering nog waard? Dacht ik echt dat we bij elkaar op visite zouden komen, later, om in gedachten terug te keren naar dit zwijgen? Ik heb lang in dit soort troost geloofd, de troost dat we de volstrekte leegte en absurditeit van het bestaan wat kunnen delen voordat we gaan. Een geloof dat me als jonge vrouw verliefd deed worden op onwaarschijnlijke verliefdheden, en op oudere mannen.

Ik keek opzij, ze zat nog steeds bewegingsloos naast me. Ik sloot mijn ogen en zoog het moment met alle kracht naar binnen. De tijd gaf zich even kenbaar als het enige blad dat omhoog dwarrelt, en ik gaf op.

Geef een reactie