Een denkwaardige gedachte, dunkt me, dat iedereen het prima facie moreel gelijk aan zijn kant ziet. De eerste, spontane reactie op een nieuwe situatie is immers altijd het op de een of andere manier doorzetten van je eigen identiteit, want dat is de enige manier, je de situatie eigen te maken.
In tweede instantie, wanneer de situatie dus al enige milliseconden vertrouwd is, kan een vergelijking met oudere ervaringen worden gemaakt. Dit kan tot uiting komen in bewust moraliseren. Religieus gesproken: het geweten gaat werken; naturalistisch uitgedrukt: een ander hersenareaal wordt aangesproken.
Op deze manier kan “moraal” worden begrepen als het geheel van omgangsvormen op verschillende niveau’s, afhankelijk van de hoeveelheid argumentatie die zich heeft kunnen doorzetten. Het zou naïef zijn, moraal te willen reduceren tot argumentatie, want dat overschat de menselijke natuur. Anderzijds is het naïef, moraal alleen maar te beschrijven.
Het dilemma leert dat het nadenken over moraal een perpetuum mobile moet willen zijn.
Uit de “bron” voor moraal, onze natuurlijke aanleg voor haar, moet omzichtig gedronken worden – door objektivering, dat is de facto dogmatisering, droogt zij uit.