ik dwing mezelf tot gedachten maar
bereik niet het donker
een gifwolk verveling dringt
tussen mij en de bevlogenheid
geen bodem is er,
waar een wonder tieren kan,
of dieren hun nest beginnen
geen donderslag in mijn blikken kop
geen paraatheid
ik staar in de witte muur,
en dan in het beeldscherm
ik denk
houd de dingen maar
wat beweegt een mens
die boos is noch jaloers?
en schuld noch heimwee kent?
ik tik met een vinger op mijn rechterslaap
salut, confrères
namaste
ik groet het vuur dat in u brandt