Doorbraak

Michel had net zijn lunchtrommel en zijn laptop ingepakt, een aangename routine die hem dagelijks herinnerde aan de draaglijkheid van zijn bestaan, toen hij op de radio een stem hoorde die gealarmeerd klonk. Hij snelde niet het trappenhuis in zoals hij gewend was, maar verstilde een moment lang in de kamer. De paniekerige woorden van de nieuwslezeres waren moeilijk te verstaan, maar Michel voorvoelde dat het om een catastrofe van nationale proporties ging.

Hij zette de radio iets harder en trok zijn jas uit. De nieuwslezeres leek geleidelijk aan te kalmeren, en Michel begon de woorden te herkennen. Stortvloed. Stromingen. Hij herinnerde zich de verhalen van zijn grootouders, die net na de oorlog naar Zeeland waren verhuisd en bij ieder bezoek over de watersnoodramp vertelden. Zijn opa gaf dan met trage, enorme handen het stijgende waterpeil aan terwijl zijn oma met regelmatige tussenpozen knikte. Er werd altijd een oude zwart-wit foto bijgehaald, waar het gezin zich had verschanst op het dak van hun oude boerderij, gehuld in jute, zwanger, en rillend van de kou. Uiteindelijk waren ze gered dankzij een zonderlinge dichter met een roeiboot. Zijn opa prikte Michel dan graag met zijn wijsvinger op de borst.
“Zonder die dichter met die roeiboot was jij er misschien nooit geweest.”
Zijn grootouders waren in 2003 kort na elkaar overleden, en wat Michel betrof bijna geheel gereduceerd tot dit ene verhaal. Ingedikt tot een stroperige vertelling die glom van beduidendheid, en Michel keer op keer deed besluiten het toch nog eens als dichter te proberen.
De nieuwslezeres was nu volledig tot rust gekomen en herhaalde het bericht met de geroutineerde voorleesstem die we van nieuwslezers gewend zijn.

“De schrijvers zijn doorgebroken. Miljoenen schrijvende Nederlanders hebben plotseling een overdonderend succes behaald en overspoelen in ongekende extase de dorpen en steden van West-Nederland. De vloed juichende scribenten lijkt vooralsnog niet te stuiten, en er wordt gevreesd dat ook afgelegen gebieden niet gevrijwaard zullen blijven van de ontketende schrijvers. Sommige hebben ternauwernood een kamerjas aan kunnen trekken en zijn met natte haren de straat opgerend. Anderen hebben zich er waarschijnlijk wekenlang op voorbereid en paraderen in maatpakken, de handen ten hemel geheven. De stortvloed van exalterende schrijvers heeft het weg- en waterverkeer inmiddels geheel lam gelegd. Vele auto’s staan verlaten op de snelwegen omdat de bestuurders zelf doorgebroken schrijvers zijn. De massale overspoeling heeft ook andere sectoren van de economie hard getroffen, en er wordt reeds gespeculeerd over miljardenschade. Vakbonden hebben extra stakingen aangekondigd om te protesteren tegen de overlast van de onstuimige literators. In bibliotheken en vakboekhandels is inmiddels de noodtoestand uitgeroepen, maar er wordt verwacht dat de zandzakken, die door een strijdbaar publiek van elitaire en eenkennige lezers worden aangesleept, de opmars van de schrijvers slechts enkele uren zouden kunnen tegenhouden.
Landgenoten, we worden op dit moment bijna volledig overspoeld met doorgebroken schrijvers. Een uitzondering vormen enkele terpen en heuveltoppen, waar lokale dialecten zo krampachtig worden verdedigd dat er geen animo is voor het Nederlandstalige boek, maar men verwacht dat ook deze weerstand spoedig zal zijn gebroken. Het wordt gevreesd dat alleen de landsgrenzen de oprukkende woordenvloed kunnen stuiten.
Op verschillende plaatsen is schrijversoverlast gemeld. In Winterswijk is een beeldhouwer in het gedrang gekomen omdat hij door drieënzestig doorgebroken schrijvers tegelijk de opdracht kreeg om hun bronzen buste te vervaardigen. In Oegstgeest is een theater ingezakt nadat men het nodig achtte om het publiek, dat uit één man bestond, op het podium te laten plaatsnemen terwijl de extatische schrijvers elkaar vanuit de loges probeerden te overstemmen bij de presentatie van hun romans.
Het kabinet heeft reeds een spoedzitting aangekondigd, waarbij de ministers Grönloh en Dekker helaas zullen ontbreken, aangezien zij zelf zijn doorgebroken met geëngageerde verhalen en romans.”

Michel glimlachte. Hij probeerde zijn gedachten te ordenen, maar slaagde daar niet in. Hij nam een willekeurig boek uit de kast en veegde het stof van de kaft met de palm van zijn hand. Hij ging op de grond zitten en begon ergens halverwege te lezen. De klank van de woorden, die hij in gedachten uitsprak, was weldadig. Dit zou een kinderboek kunnen zijn, of een avonturenroman, een raamvertelling, het relaas van een spirituele zoektocht, een biografie, een handleiding voor iets, het was Michel om het eender. Alles is taal. Wat voegt die grote doorbraak, die apotheose van pennelikker tot goddelijke kunstenaar daar nog aan toe? De echte revolutie is dat we met taal kunnen spelen dat zij helemaal privé is, zonder dat ze dat ooit echt kan zijn.
“Dat moet je eens twitteren”, hoorde hij opeens, ergens achter zich. Zijn vriendin was binnengekomen.
“Gefeliciteerd met je roman”, zei Michel zonder van zijn boek op te kijken.
“Hoe weet je dat?” vroeg ze verbaasd.

Geef een reactie