Toen ik in de jaren negentig op school zat maakten we harde grappen, en dat kon gewoon. “Er zit een Marokkaan, een Antilliaan en een Turk in een auto. Wie rijdt er? – De politieagent.” Of: “Hoe feliciteren Marokkanen elkaar? Profietsgejat.” Waarom werd er om deze moppen gelachen? Is het omdat er sentimenten worden uitgesproken die eigenlijk niet door de beugel kunnen? Misschien. Wanneer we deze moppen politiek correct herformuleren, krijgen we: “Er zitten drie mensen die tot als crimineel gestigmatiseerde bevolkingsgroepen behoren. Wie rijdt er? – De politieagent.” en “Hoe feliciteren dieven elkaar? Profietsgejat.” Dat werkt niet.
Deze harde grappen hadden een functie. We identificeerden ons ex negativo met een groep door dat soort platvloerse humor. Door randgroepen en iedereen die onmiskenbaar “anders” was belachelijk te maken compenseerden we het feit dat onze eigen groepsidentiteit een lege huls was. Misschien moeten we deze rol van meedogenloze humor niet onderschatten. Natuurlijk wordt hij uit plichtbesef en zelfbehoud overstemd onder volwassenen, maar hij rolt door in de onderbuik van de samenleving. De vraag is hoe we die functie kunnen behouden zonder een bevolkingsgroep onnodig te kwetsen.
Ik stel voor om harde grappen uitsluitend te reserveren voor groepen met een duidelijk politiek statuut, een partijprogramma. De leden hebben zich volledig uit vrije wil bij die groepering aangesloten, dus de harde grap kan hen niet in hun diepste wezen treffen. Het kan ten hoogste op een vulgaire, smakeloze manier hun keuze compleet belachelijk maken.
Grappen moeten hard en kwetsend zijn, en politiek incorrect, maar alleen tegen politieke groeperingen.
“Waarom stemmen hoeren niet op de PVV?
– Ze willen dat er meer buitenlanders kómen”
“Wat levert een ABN-Amro bankier de samenleving op wanneer hij van tien hoog springt?”
– 10.000 euro per verdieping.”
Werkt dat of is het te braaf? Heeft de onderbuik het gevoel nodig, écht iets “fouts” te zeggen, en juist mensen te kwetsen vanwege dingen waar ze helemaal niets aan kunnen doen? Om ons af te reageren en compensatie te zoeken voor het feit dat we er zelf ook niets aan kunnen doen dat we in dit tranendal zijn geworpen en ons met onze rol van hufter hebben vereenzelvigd.