Basquiatesk

guggenheim1Er staat een museum aan het eind van de tunnel. We hadden besloten om onszelf na de autopech te trakteren op een bezoek aan het Guggenheim-museum in Bilbao. Dit sterkt de geest en bovendien was het maar een kleine omweg. Toen ik ons busje door de lange tunnel stuurde voorspelde ik dat we het beroemde museum bij het verlaten van de tunnel in al zijn glorie voor ons zouden zien. En zo geschiedde. De doordachte, rigoureuze contouren van Frank Gehry’s gebouw stonden er zomaar ineens. Poëzie in plaatstaal.

Onderin het museum bevond zich een reusachtige speeltuin voor grote mensen: Richard Serra’s stalen vormen die ons de ruimte laten voelen. Volwassen bezoekers lopen naar het hart van een spiraal en treffen daar een leegte aan. Mijn dochter Miru vond er de inspiratie om zingend dezelfde weg terug te lopen.

De derde verdieping was gewijd aan Jean-Michel Basquiat, de beatschilder uit New York die op zijn 28e overleed en bevriend was met Andy Warhol. Van zijn vrolijke schilderijen ging een inspirerende werking uit. Grote doeken vol wilde associaties. Basquiat gebruikte alles wat hij tegenkwam. Zijn obsessie voor anatomie, reclameposters, albumhoezen, symbolen, alles. Er werd een korte video gespeeld waar je Basquiat door New York ziet lopen met zijn klarinet. Hoe meer hij schildert, zegt hij, “the more I like everything”.

Jean-Michel Basquiat – Philistines

Omdat ik beloof op deze plek een column te schrijven volgt nu wat we van columnisten verwachten: een brug naar de actualiteit. Het kan niet vergezocht genoeg zijn. Alles moet en zal in verband worden gebracht met brandende asielzoekerscentra, de ene Nobelprijswinnaar die de andere bombardeert, lieden van illustere clubs als IDF of IS die moordvideo’s op het internet verspreiden, hoe ze in de VS een sociaal-democratische kandidaat-president proberen te verhinderen, en het verschil tussen fiscale en fysieke vluchtelingen.

Nu nog die brug slaan.

De houding van Basquiat, die in het Engels aloof kan heten, bevalt me. Het zinnelijke enthousiasme dat alles met een glimlach opslokt om het vervolgens in verkreukelde vorm op een doek te smijten – het is het beste tegengif tegen populisten. Populisten, zoals Wilders of de Winter beroepen zich vaak op zinnelijke, unmittelbare ervaringen, maar bij hen staan die in dienst van een ideologie. Een Basquiateske blik is beter bestand tegen ideologie dan de esthetica van de gemiddelde Facebookscroll.

Schort je oordeel een moment op. Schilder in je hoofd het overweldigende visuele gekrakeel waaraan we in onze multimediale wereld zijn overgeleverd: de rubberboten en de gevouwen handen van Merkel; de met zweepslagen toegetakelde rug van een vrouw in Arabië en het Palestijnse kinderlijkje met de lachende Israëlische soldaat; de smeltende gletsjers en de grijns van de Koch Brothers; het blotebillengezicht van de Nederlandse minister-president en de hemelse snoet van Doutzen Kroes;-

Hoe meer je schildert, hoe meer je van alles gaat houden.

Hoe dat levensgevoel dan weer kan leiden tot minder onverdraagzaamheid, minder hebzucht, minder haat (minder! minder! minder!) ga ik hier niet ausbuchstabieren omdat het, aan wie het niet vanzelfsprekend vindt, niet is uit te leggen.

Geef een reactie