supermarkt

Ik heet mezelf welkom in de supermarkt en loop kordaat
naar het rek waar ik iets van nodig heb. Drie soorten
brengen mij tot staan, ik voel mijn zweet en begin maar
de ingrediënten te vergelijken. Dan loop ik naar de kazen

en weeg een stuk in de palm van mijn hand. Ik kies maar
ik hoor steeds grotere winkelwagens langszij, een vrouw
haalt een paar tomaten en een komkommer uit het schap
en als ze worden opgeladen knik ik haar toe en bijt op mijn lip

een in het wit gehulde jongen komt langs om de vakken te vullen
met een scheve pet en in zijn handen een etikettenapparaat
ik denk vanwege zijn steenpuisten mag hij niet achter de kassa
ik denk maar die verovert de wereld zodra zijn huid is geheeld

ik krijg het warmer wanneer ik voor het kruidenrek sta
waar oregano en rozemarijn is opgesteld in rinkelende potjes
de geur, dat verbeeld ik me, is zoals in oma’s keuken
met de draaischijf van tante Tine’s keukenkruidenwijzer

een vrouw met een kinderwagen kijkt vermoeid naar waar
de luiers staan. ik leg een groot pak in haar kar
en kijk haar lachend aan. een groots verband, waag ik
en ik herinner me dat ik nog bleekmiddel nodig heb

de economie van de dingen, denk ik bij het bakpapier –
ik leg snel een paar rollen recht – wil ik niet verstoren
met eerbied loop ik langs de rekken en bekijk de prijsjes
op de verpakkingen, de bron van weerbare waarde

maar het belangrijkste principe aan het werk hier
zijn niet de prijzen gelukkig, en ik haal een rol
beschuit van de bovenste plank. het is nog altijd
de zwaartekracht en dus gun ik die een korte pauze

ik zweef naar de kassa en plaats mijn boodschappen
op de lopende band, zonder iets te zeggen betaal ik en zweef
naar buiten en reken het bedrag achter de komma na op de bon
het is naar beneden afgerond en ik word verkracht door geluk.

Geef een reactie