De Volkskrant heeft te laat ontdekt dat stagiair Geerlof de Mooij regelmatig overschreef uit andere kranten – zonder bronvermelding. Plagiaat is een “journalistieke doodzonde” volgens hoofdredacteur Philippe Remarque, die correct reageert.
Remarque is opvallend fel in zijn bewoordingen, want hij ziet de betrouwbaarheid, “het hoogste goed van de krant” bedreigd. De stagiair is stante pede de laan uitgestuurd en wordt met naam en toenaam genoemd om de zaak transparant te maken en anderen van iedere verdenking te vrijwaren.
We leven in een tijd van sociale netwerken en iedereen deelt wat hij de moeite waard vindt, zonder acht te hoeven slaan op bronvermelding. Delen is een kwestie van op de deelknop drukken. Informatie kán gratis worden gedeeld dus gebeurt het ook. De paywalls zijn geen lang leven beschoren en kranten moeten op zoek naar een ande verdienmodel.
Natuurlijk is het in elkaar knippen en plakken van een interview dat nooit echt heeft plaatsgevonden iets anders. Het is geen delen meer, maar fabuleren. Dit soort plagiaat beschadigt het vertrouwen van de lezers. Die gaan zich langzamerhand afvragen waarom ze überhaupt nog een bemiddelende instantie als een krant nodig hebben wanneer het nieuws veel sneller op Twitter staat, zoals gisteren toen er weer een veerboot voor de Griekse kust kapseisde.
Het zijn dan niet meer de namen van de journalistieke koppen maar droge online statistieken, gegenereerd door automatische plagiaatcontrole en een legertje fact-checkende onlinevrijwilligers.
Maar onlineplagiaat kan moeiteloos gedetecteerd worden door zoekmachines. Dit is ook de standaardprocedure voor bijvoorbeeld schrijvers van “SEO-vriendelijke” teksten. Vereiste is dat het niet gejat is, want dat is “slecht voor Google”. Het is verbijsterend dat er bij de Volkskrant niet automatisch een rode lamp is gaan knipperen zodra onze stagiair op publiceren heeft gedrukt.
Wanneer het zo makkelijk te controleren is (toegegeven: mits de bronnen óók online toegankelijk zijn) zal betrouwbaarheid uiteindelijk een andere oorsprong hebben. Het zijn dan niet meer de namen van de journalistieke koppen maar droge online statistieken, gegenereerd door automatische plagiaatcontrole en een legertje fact-checkende vrijwilligers.
Ik volg een Koreaanse dramaserie over een journaliste met het “pinokkio-syndroom”, een verzonnen aandoening waarbij iemand niet kan liegen omdat ze dan gaat hikken. De vraag is of ze nu juist wel of juist niet geschikt is voor (sensatie)journalisme.
Uiteindelijk zal het feit dat een krant beschikt over een groep betrouwbare journalisten zonder rotte appel aan waarde verliezen. Ik denk dat commersjiële media het zullen moeten gaan hebben van interessante koppen: spraakmakende columnisten, gedreven wetenschapsjournalisten, scherpe opiniemakers, warmbloedige weermannen, celebrity oorlogsjournalisten en zelfschrijvende literatuurcritici. En als die dan eens een keer iets overschrijven kunnen we erom lachen. De krant is toch niets nieuws.
* * *
Het plaatje “Do not copy” boven dit artikel komt van Pixabay, een open source deel-site voor afbeeldingen die zonder bronvermelding mogen worden gebruikt. De afbeeldingen behoren tot de Commons, net als lucht en (zolang Nestlé zijn zin niet krijgt) water.