Gutmenschen

We schrijven Utrecht, een herfstdag in 2015. Op het stationsplein spreekt een bedelaar hem tegemoet komende reizigers aan. Ik gaf een euro aan de man omdat zijn verhaal overtuigend was. Hij vertelde dat een bedje bij de daglozenopvang in Utrecht 4,50 euro kost. Hij wist ook te vertellen waar die bedjes zich bevonden maar beging een bedel faux-pas door mij zijn recent toegevallen geluk mee te delen.
“Over zes weken krijg ik een kamer.”
– “Mooi, dan bent u voor de winter…”
“En als u me nu even wilt verexcuseren, ik moet de stationshal in want soms geven mensen me daar wel eens wat te eten.”

De schooier marcheerde naar de foeilelijke pui van het station en ik tippelde hoofdschuddend de lange trappen van het Trixplein af. De transactie had me niet kunnen bevredigen. Ik had geprobeerd me te gedragen als wat de Duitsers een Gutmensch noemen, een begrip dat het afgelopen jaar een aanzienlijke evolutie heeft doorgemaakt van neutrale truttenterm tot het scheldwoord der natie. Je kunt in Dresden of Keulen beter vleselijke verwensingen uitspreken dan iemand een Gutmensch noemen. Gutmenschen komen daar met doorgesneden halsslagader aan zelfgeknutselde galgen te bungelen.

Want ze hebben bloed geroken, deze vampieren der hovaardigheid.

Want Gutmenschen zijn volslagen hysterisch. Ze lopen door onze steden op zoek naar slachtoffers. Ze snuiven de geur van vers bloed op, ze kunnen een AZC van tien kilometer afstand ruiken. Zet een buslading hulpbehoevend, ellendig mensenmateriaal bij ze in de wijk en ze zijn er als de kippen bij om ze met hun goedertierendheid te bedwelmen. Zonder ook maar een moment na te denken rennen ze op de gevluchte stakkers af, ze práten ertegen of nemen het zelfs in huis. Want ze hebben bloed geroken, deze vampieren der hovaardigheid. Ze drinken het getraumatiseerde vluchtelingenbloed om zich op de borst te kunnen kloppen vanwege hun goede daden. In werkelijkheid zijn ze – om het met een ander mooi Duits begrip uit te drukken – notgeil, en hun erectiele liefdadigheidsimpuls zal er alles aan doen om zich te kunnen ontladen. Inclusief het sturen van een persoonlijke uitnodiging in de polder van iedere armetierige Salafist tussen Baku en Sana’a.

Ik had de man achterna kunnen rennen om mijn euro terug te vorderen, maar hij was al opgelost in de mensenmassa. Nog gauw even iemand op z’n bek slaan om iedere verdachtmaking, dat ik een Gutmensch zou kunnen zijn, in de kiem te smoren.

Geef een reactie