Geloofsbroeder Arthur van Amerongen schreef over kinderboeken en hoe een bepaalde groep handineigenboezemers ons dienaangaande een verloren onschuld aan wil praten. Vanmorgen las ik mijn dochtertje van drie voor uit het onschuldigste aller kinderboeken, Jip en Janneke. Ze is gek op de poeslieve tekeningetjes van Fiep Westendorp. En het ging over een waterpistool. Dolle pret.
Maar toen stond daar ineens negerpopje en fotografeerde ik, indachtig de woorden van voornoemde schrijfguru, de pagina als bewijsmateriaal. De meedogenloze Annie M.G. Schmidt heerst nog vanuit haar graf over de onschuldige zieltjes van onze kindskinderen, die ze in een onbewaakt ogenblik pekzwart weet te kleuren met haar negerpopjes.
Al mijn opvoedingspogingen zijn vanaf nu ijdel. Met lede ogen moet ik aanzien hoe mijn dochtertje zal opgroeien tot een racistische, homofobe neonazi, en het is allemaal de schuld van Annie en haar negerpopjes. Ik ben op zoek naar lotgenoten, want samen staan we in onze kracht. Samen kunnen onze aanklachten bundelen en als enorme Stapel indienen bij een politiebureau in de grachtengordel, wanneer men daar even een bakje doet tussen het uitschrijven van bonnen aan foutgeparkeerde jihadisten door.
Bij deze dus mijn oproep. Stuurt u mij een bericht wanneer u ook een wit kindje heeft, wiens tedere ziel voor alle eeuwigheid in diepe duisternis is gedrenkt door de racistische derogatieven van onze nietsontziende kinderboekauteurs.