Van vier tot zestien maart ben ik er niet. ‘Er’, dat is zoals Martin Heidegger al aangaf in zijn tijdloze analyse van het Zijnde, het Internet. Ik ben niet op het Internet. Het is derhalve voor mijn lezers onmogelijk te achterhalen of ik er ‘ben’, dat wil zeggen of het ‘er’ van mijn ‘zijn’ de zijnshorizon niet heeft overschreden.
Met het ‘er’ van mijn ‘zijn’ was het de laatste tijd namelijk nogal bedenkelijk gesteld. Ik las tot diep in de nacht langdradige artikelen van het scherm. Ik beantwoordde e-mails meestal binnen dertig seconden en zombiede geestloos door de manifestaties van mijn 4.500 Facebookvrienden. In een forum op dat schitterende platform plaatste ik bijvoorbeeld een opmerking over prioriteiten. Onschuldig, behalve als je in een praatgroep voor LGBTQRSTUVWXYZ komt vertellen dat islamitische clitorisectomie een groter probleem is dan de ‘washroom problems’ waarmee preoperatieve transgenders te kampen hebben. Dan zijn de rapen gaar. En je maakt het helemaal bont als je er ook nog bij zegt dat je vindt dat Milo Yiannopoulos gelijk heeft dat humor ‘moet kunnen’. Dan word je met pek en veren van hun pagina getrapt, een ervaring rijker. Sorry lief regenboogvolkje, maar humor zullen jullie er nooit uitslaan. En als je gaat zeuren dat humor geen ‘objectifying male-dominated language’ mag gebruiken, dan krijg je de volle laag. Want ik zal altijd de grap verkiezen boven het zwaard en het chagrijn:
Trump on transsexuals: “Life is like LGBT. You never know what you gonna grab”
Het infuus van digitale communicatie moet er even uit. Niet dat alles me emotioneel te veel werd (integendeel!) of dat ik de aanloop van de verkiezingen zo graag wil missen (dat is mooi meegenomen) maar omdat ik verschijnselen van information overflow, tranende ogen, slechte eetlust en nachtrust, blauwlicht-intoxicatie, ADHD, angstvalligheid, oppervlakkigheid en verslaving begon te vertonen.
Nu voelt het alsof ik samen met Jesse Klaver een 100-daagse marathon-Vipassana ga doen op een onbewoond eiland.
Aldus smeedde ik het plan om een dikke week zonder digitale gadgets in Thailand te gaan zitten. “Lekker op vakantie!” roepen de burgertjes dan braaf, maar dat is onzin want het veronderstelt dat ik hier op mijn kamer minder ‘vacant’ ben. Hoe dan ook, het is meer dan zeven jaar geleden dat ik een hele week zonder computer heb gedaan. Ik ben ontzettend benieuwd naar de ervaring en zie er eigenlijk ook een beetje tegenop. Eigenlijk is dat absurd omdat er in mijn kindertijd nog nauwelijks computers bestonden. Nu voelt het alsof ik samen met Jesse Klaver een 100-daagse marathon-Vipassana ga doen op een onbewoond eiland.
Ik ga natuurlijk verslag uitbrengen. Er komt een praktische how-to (e-mail autoresponder, klanten vriendelijk afzeggen, communicatie etc). Ik ga bijvoorbeeld mensen die ik tegenkom vragen mijn status via Facebook of Twitter door te geven, als onderdeel van het experiment.