Contrast

Mijn internetloze verblijf in Thailand de afgelopen twee weken was een weldadige ervaring, waar ik hard, zoals de volksmond zegt, ‘aan toe’ was. De afwezigheid van de eindeloze stroom Facebook-prikkels zou me in verveling en lamlendigheid hebben kunnen storten, doch dit gebeurde niet. Ik tippelde vitaal door de hete straten van Bangkok tot ik bij het zondige toeristencentrum arriveerde. Er waren veel mensen om mee te babbelen en mijn sociale experiment van zonder internet reizen was een goede smaakmaker. Het bleven echter typische toeristengesprekken, dus ik besloot enkele dagen na mijn aankomst om enige tijd in een Boeddhistisch klooster te verpozen.

Het is wat het is. De omgeving van het klooster, waarvan ik de exacte locatie hier niet verraad omdat anders half Nederland naar Noord-Thailand afreist, was paradijselijk. Sprookjesachtige groene bergen, watervallen, schitterende tuinen, overal papayabomen en weinig legerhelicopters (het is in de buurt van de grens met Myanmar). Tijdens de eerste loopmeditatie fantaseerde ik er nog lustig op los en creëerde in mijn hoofd een nieuw personage voor mijn ooit te ‘verschijnen’ picareske roman. Het was een prachtig gezicht: een rij in het wit geklede kloostergangers die blootsvoets over een kronkelend betonnen pad door de monastische tuin zweefde. Ik stak mijn cynisme tijdelijk in mijn achterzak om in het ‘hier en nu’ te arriveren. De integratie in het kloosterleven vergde nauwelijks moeite. Nadat ik het internet tijdelijk had afgezworen kwamen zaken als om vijf uur opstaan, veganistisch en alleen ’s ochtends eten, acht uur per dag mediteren of de dagen toebrengen in volledige zwijgzaamheid me voor als triviale bijkomstigheden. Er werd gezamenlijk gemediteerd en de oppermonnik hield grinnikend een verhaal in het Engels dat neerkwam op “happy happy, mindfulness, happy, vipassana”.

Het was druk in mijn hoofd. Mijn oude gewoonte om gedachten eindeloos te herkauwen totdat er nieuwe geboren worden, is hardnekkig. Toch ervoer ik enkele verlichte momenten, alsof de grijze wolken van mijn gedachtenflarden even opzij schoven en een kortstondige blik boden op het serene schijnsel van een maan. We leerden de ‘monkey mind’ in toom te houden en terug te keren naar het ‘hier en nu’ zoals zwevers dat plegen te noemen.

Trouw aan mijn antropologische nieuwsgierigheid en voorliefde voor contrasten, bezocht ik op de terugweg een gogo-bar in de Noord-Thaise stad Chiang-Mai. Daar zat ik alleen aan een tafeltje naar paaldanseressen te koekeloeren, die overigens niet bijzonder mooi waren. Er trad een oudere heer binnen, die me aan Robert de Niro herinnerde. Ik glimlachte toen de kwieke grijsaard aan de gogo-tafel had plaatsgenomen en ladingen pingpongballen bestelde die hij de meisjes voor hun voeten kon gooien. De meisjes schreeuwden tijdens het oprapen van de ballen, beklommen het heerschap in diverse copulatie suggererende poses. Het tafereel werd behalve door mij ook door een nors voor zich uit starende dame van middelbare leeftijd gadegeslagen, die hier waarschijnlijk de dienst uitmaakte en bezig was haar centen te tellen. Ik dacht onwillekeurig aan de monnik met zijn vriendelijke glimlach. Wat een verschil maakt het type institutie, aan het hoofd waarvan we staan, noteerde ik, voordat ik besloot dat het tijd was om te gaan slapen.

Geef een reactie